Voor leerlingen in het speciaal onderwijs kan het verschil tussen leesvaardigheid en begrijpend lezen groot zijn. Veel kinderen die in de categorie 'verschillende leerlingen' vallen, worstelen op verschillende plaatsen in het begrijpend lezen. Dyslectische studenten hebben moeite met het lezen van letters en woorden. Andere studenten vinden het moeilijk om samen te vatten wat ze hebben gelezen. En toch kunnen andere studenten, inclusief die met ADHD of autisme, woorden vloeiend lezen, maar kunnen de boog van een verhaal of zelfs een zin niet begrijpen.
Simpel gezegd, begrijpend lezen is het vermogen om informatie uit schriftelijke bronnen te leren en te verwerken. De primaire stap is het decoderen, dat is het toewijzen van geluiden en betekenis aan letters en woorden. Maar hoe eenvoudig het definiëren van begrijpend lezen ook is, het is notoir moeilijk om les te geven. Voor veel studenten zal lezen hen een eerste glimp geven van subjectief begrip, omdat ze zich realiseren dat de informatie die ze uit een tekst hebben gehaald, kan verschillen van die van een medestudent, of dat het beeld dat ze in gedachten hebben getrokken na het lezen van een tekst, anders zijn dan die van hun leeftijdsgenoten.
De meest voorkomende vormen van begrijpend lezen zijn testen waarbij studenten een korte passage lezen en er een aantal vragen over krijgen. Voor leerlingen in het speciaal onderwijs is deze methode echter beladen met de hierboven genoemde valkuilen. De overstap van het proces van het decoderen van tekst naar het beantwoorden van vragen over de tekst kan uitdagingen opleveren voor kinderen die niet gemakkelijk van taak naar taak kunnen springen, zelfs als ze grote lezers zijn en een goed begrip hebben.
Om deze reden kan een mondeling examen meer vruchten afwerpen dan een standaard schriftelijke begrijpend begrijptest. Hier is een checklist met vragen om een kind te vragen naar een boek dat ze heeft gelezen. Hun antwoorden geven u een glimp van hun vermogen om te begrijpen. Overweeg deze vragen:
1 .____ Wie zijn de hoofdpersonen in uw verhaal?
2 .____ Zijn er hoofdpersonen zoals jij of iemand die je kent? Waarom denk je dat?
3 .____ Beschrijf je favoriete personage in het verhaal en vertel me waarom het personage je favoriet is.
4 .____ Wanneer denkt u dat het verhaal zich afspeelt? Waar denk je dat het verhaal zich afspeelt? Waarom denk je dat?
5 .____ Wat is het grappigste / engste / beste deel van het verhaal?
6 .____ Is er een probleem in dit verhaal? Zo ja, hoe wordt het probleem opgelost? Hoe zou u het probleem hebben opgelost??
7 .____ Zou een van je vrienden / familie van dit boek genieten? Waarom of waarom niet?
8 .____ Kunt u nog een goede titel voor dit boek bedenken? Wat zou het zijn?
9 .____ Wat als u het einde van dit boek zou kunnen veranderen, wat zou het zijn?
10 .____ Denk je dat dit boek een goede film zou maken? Waarom of waarom niet?
Vragen als deze zijn een geweldig hulpmiddel om in de verhaaltijd op te nemen. Als een ouder-vrijwilliger of een student de klas voorleest, laat hem dan een of meer vragen. Houd een map bij met deze vragen en laat uw vrijwilligers opnemen wat de studenten zeggen over de boektitel die ze net hebben gelezen.