Coöperatief leren is een lesstrategie die leraren in de klas gebruiken om hun studenten te helpen informatie sneller te verwerken door ze in kleine groepen te laten werken om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Elk lid dat deel uitmaakt van de groep is verantwoordelijk voor het leren van de gegeven informatie en ook voor het helpen van hun groepsgenoten om de informatie ook te leren.
Hoe werkt het?
Om coöperatieve leergroepen succesvol te laten zijn, moeten de leraar en de studenten allemaal hun steentje bijdragen. De rol van de leraar is om de rol te spelen als facilitator en waarnemer, terwijl de studenten moeten samenwerken om de taak te voltooien.
Gebruik de volgende richtlijnen om coöperatief leren te bereiken:
Rangschik studenten heterogeen in groepen vanaf twee en niet meer dan zes.
Wijs elk lid van de groep een specifieke rol toe: blokfluit, waarnemer, boekhouder, onderzoeker, tijdwaarnemer, enz.
Volg de voortgang van elke groep en leer vaardigheden die nodig zijn voor het voltooien van de taak.
Evalueer elke groep op basis van hoe goed ze samenwerken en de taak hebben voltooid.
Tips voor klasmanagement
Ruiscontrole: gebruik de strategie voor sprekende chips om ruis te beheersen. Wanneer een student in de groep moet spreken, moet hij zijn chip in het midden van de tafel plaatsen.
Aandacht voor studenten: een signaal hebben om de aandacht van studenten te krijgen. Klap bijvoorbeeld twee keer, steek uw hand op, bel aan, enz.
Vragen beantwoorden: maak een beleid waarbij een groepslid een vraag moet stellen die hij eerst aan de groep moet stellen voordat hij het aan de leraar stelt.
Gebruik een timer: geef studenten een vooraf bepaalde tijd om de taak te voltooien. Gebruik een timer of stopwatch.
Modelinstructie: Alvorens het opdrachtmodel uit te delen, de instructie van de taak en zorg ervoor dat elke student begrijpt wat er wordt verwacht.
Gemeenschappelijke technieken
Hier zijn zes veel voorkomende coöperatieve leertechnieken die je in je klas kunt proberen.
Jig Saw: Studenten worden gegroepeerd in vijf of zes en elk groepslid krijgt een specifieke taak toegewezen en moet vervolgens terugkeren naar hun groep en hen leren wat ze hebben geleerd.
Think-Pair-Share: Elk lid in een groep "denkt" over een vraag die ze hebben van wat ze net hebben geleerd, dan "koppelen" ze met een lid in de groep om hun antwoorden te bespreken. Uiteindelijk 'delen' ze wat ze hebben geleerd met de rest van de klas of groep.
Ronde Robin: Studenten worden geplaatst in een groep van vier tot zes personen. Vervolgens wordt één persoon toegewezen als recorder van de groep. Vervolgens krijgt de groep een vraag met meerdere antwoorden. Elke student gaat rond de tafel en beantwoordt de vraag terwijl de recorder hun antwoorden opschrijft.
Genummerde hoofden: Elk groepslid krijgt een nummer (1, 2, 3, 4, enz.). De leraar stelt vervolgens de klas een vraag en elke groep moet bij elkaar komen om een antwoord te vinden. Nadat de tijd om is, belt de leraar een nummer en alleen de student met dat nummer kan de vraag beantwoorden.
Team-Pair-Solo: Studenten werken samen in een groep om een probleem op te lossen. Vervolgens werken ze samen met een partner om een probleem op te lossen en ten slotte werken ze zelf om een probleem op te lossen. Deze strategie gebruikt de theorie dat studenten meer problemen met hulp kunnen oplossen dan alleen. Studenten gaan vervolgens zo ver dat ze het probleem alleen zelf kunnen oplossen nadat ze eerst in een team zijn geweest en vervolgens met een partner zijn gekoppeld.
Drie-staps beoordeling: De docent bepaalt vooraf groepen vóór een les. Naarmate de les vordert, stopt de leraar en geeft hij groepen drie minuten om te bekijken wat er is geleerd en elkaar eventuele vragen te stellen.