Een overzicht van vroegschoolse educatie

Vroegschoolse educatie is een term die verwijst naar educatieve programma's en strategieën gericht op kinderen vanaf de geboorte tot de leeftijd van acht jaar. Deze periode wordt algemeen beschouwd als de meest kwetsbare en cruciale fase in het leven van een persoon. Voorschoolse educatie richt zich vaak op het begeleiden van kinderen om te leren door te spelen. De term verwijst meestal naar voorschoolse of kinderopvangprogramma's.

Vroegschoolse educatie filosofieën

Leren door te spelen is een veel voorkomende leerfilosofie voor jonge kinderen. Jean Piaget ontwikkelde het PILES-thema om te voldoen aan de fysieke, intellectuele, taal-, emotionele en sociale behoeften van kinderen. De constructivistische theorie van Piaget legt de nadruk op praktische educatieve ervaringen, waardoor kinderen de kans krijgen objecten te verkennen en te manipuleren.

Kinderen in de kleuterklas leren zowel academische als sociale lessen. Ze bereiden zich voor op school door letters, cijfers te leren en te schrijven. Ze leren ook delen, samenwerken, om de beurt en werken in een gestructureerde omgeving.

Steiger in de vroege kinderjaren

De steigermethode van lesgeven is om meer structuur en ondersteuning te bieden wanneer een kind een nieuw concept leert. Het kind kan iets nieuws worden geleerd door dingen te gebruiken die het al weet. Net als in een steiger die een bouwproject ondersteunt, kunnen deze steunen vervolgens worden verwijderd als het kind de vaardigheid leert. Deze methode is bedoeld om zelfvertrouwen op te bouwen tijdens het leren.

Loopbanen in de vroege kinderjaren

Carrières in de vroege kindertijd en onderwijs omvatten:

  • Preschool-leraar: deze leraren werken met kinderen van drie tot vijf jaar die nog niet in de kleuterklas zitten. De educatieve vereisten verschillen per staat. Sommige vereisen alleen een middelbare schooldiploma en een certificering, terwijl anderen een vierjarige opleiding vereisen.
  • Kleuterleidster: deze functie kan bij een openbare of particuliere school zijn en vereist mogelijk een diploma en certificering, afhankelijk van de staat.
  • Leraar voor eerste, tweede en derde leerjaar: deze basisschoolposities worden beschouwd als onderdeel van de voorschoolse educatie. Ze geven een volledig scala aan academische basisvakken aan een klas in plaats van zich te specialiseren. Een bachelor's degree is vereist en een certificering kan nodig zijn, afhankelijk van de staat.
  • Assistent docent of Paraeducator: de assistent werkt in de klas onder leiding van de hoofdleraar. Vaak werken ze met een of meer studenten tegelijk. Deze positie vereist vaak geen diploma.
  • Kinderopvangwerker: kindermeisjes, babysitters en werknemers in kinderopvangcentra verrichten meestal basistaken zoals eten en baden, naast spelen en activiteiten die mentaal stimulerend kunnen zijn. De graad van een medewerker in de vroege kinderjarenontwikkeling of een diploma kan leiden tot een hoger salaris.
  • Beheerder kinderopvangcentrum: de directeur van een kinderopvanginstelling kan door een staat worden verplicht om een ​​bachelordiploma in vroegschoolse educatie of een certificering voor kindontwikkeling te hebben. Deze functie traint en houdt toezicht op het personeel en voert de administratieve taken van de faciliteit uit.
  • Leraar speciaal onderwijs: deze functie vereist vaak aanvullende certificering voor een leraar. De leerkracht speciaal onderwijs zou met kinderen werken die speciale behoeften hebben, waaronder mentale, fysieke en emotionele uitdagingen.