Microteaching is een lerarenopleidingstechniek waarmee studentleraren hun onderwijsvaardigheden kunnen oefenen en verfijnen in een gesimuleerde klasomgeving met een laag risico. De methode, die ook wordt gebruikt voor het omscholen of verfijnen van de vaardigheden van praktiserende leraren, werd eind jaren vijftig en begin jaren zestig ontwikkeld door Dwight Allen aan de Stanford University.
Bij microteachingsessies zijn een studentleraar, de klasseninstructeur (of schoolbegeleider) en een kleine groep collega's betrokken. Met deze sessies kunnen studentleraren hun onderwijstechnieken oefenen en polijsten in een gesimuleerde omgeving voordat ze in praktijk worden gebracht met studenten.
Met behulp van de lesmethode, die eind jaren tachtig en begin jaren negentig werd herzien en vereenvoudigd, geven studentleraren een korte les (meestal 5-20 minuten lang).
Microteaching-sessies richten zich op één lesvaardigheid tegelijk. Deze unieke focus biedt de leerkrachten de mogelijkheid om elke techniek onder de knie te krijgen door dezelfde les meerdere keren te plannen en te onderwijzen, waarbij aanpassingen worden gemaakt op basis van feedback van collega's en instructeurs.
Microteaching biedt voortdurende training voor leerkrachten en omscholing voor leraren in een gesimuleerde omgeving. Deze oefensessies stellen leerkrachten in staat hun onderwijstechnieken te perfectioneren voordat ze in de klas worden toegepast.
Met Microteaching-sessies kunnen leerkrachten van studenten zich ook voorbereiden op een verscheidenheid aan scenario's in de klas, waaronder het werken met studenten van verschillende niveaus en sociaal-economische achtergronden. Ten slotte biedt microteaching waardevolle mogelijkheden voor zelfevaluatie en peer feedback.
Microteaching wordt beschouwd als een van de meest effectieve technieken voor lerarenopleiding, maar het heeft een paar nadelen. Het belangrijkste is dat microteaching de aanwezigheid van een instructeur en een groep peers vereist, wat betekent dat niet alle studentleraren (of huidige docenten) consistent microteaching-sessies kunnen voltooien.
Idealiter worden microteachingsessies meerdere keren herhaald, zodat de studentleraar zijn of haar vaardigheden kan verfijnen. In grotere onderwijsprogramma's is het echter mogelijk dat niet alle studentleraren meerdere sessies voltooien.
Microteaching wordt cyclisch volbracht, waardoor leraren nieuwe vaardigheden kunnen oefenen om meesterschap te bereiken.
Ten eerste leren studentendocenten de basis van een individu door middel van lezingen, studieboeken en demonstratie (via een instructeur of videolessen). Bestudeerde vaardigheden omvatten communicatie, uitleg, lezingen en boeiende studenten. Ze kunnen ook organisatie omvatten, lessen met voorbeelden illustreren en vragen van studenten beantwoorden.
Vervolgens plant de studentleraar een korte les die haar in staat zal stellen deze nieuwe vaardigheden in een nepklaslokaal te oefenen. Hoewel de klasomgeving wordt gesimuleerd, moeten leraren hun presentatie als een echte les beschouwen en deze op een boeiende, logische en begrijpelijke manier presenteren.
De docent geeft de les voor haar instructeur en peer group. De sessie wordt opgenomen zodat de student deze later kan bekijken voor zelfevaluatie. Onmiddellijk na de microteaching-sessie ontvangt de docent feedback van haar instructeur en collega's.
Feedback van collega's moet specifiek en evenwichtig zijn (inclusief observaties van sterke en zwakke punten) met als doel de studentleraar te helpen verbeteren. Het is nuttig voor collega's om zich te concentreren op hun persoonlijke ervaring met behulp van "I" -verklaringen en om specifieke details in hun feedback te geven.
Bijvoorbeeld, bij het geven van opbouwende kritiek is "Ik had soms moeite je te horen" nuttiger dan "Je moet harder praten." Bij het prijzen, "voelde ik me zelfverzekerd commentaar omdat je oogcontact met me hebt gemaakt" is nuttiger dan "Je gaat goed om met studenten."
Op basis van peer feedback en zelfevaluatie plant de studentleraar dezelfde les en geeft deze een tweede keer. Het doel is om feedback van de eerste microteaching-sessie op te nemen om de vaardigheid die wordt geoefend te beheersen.
De tweede onderwijssessie wordt opgenomen net als de eerste. Aan het einde geven de instructeur en collega's feedback en kan de studentleraar de opname bekijken voor zelfevaluatie.
Microteaching resulteert vaak in beter voorbereide, meer zelfverzekerde leraren met een sterk werkend begrip van de vaardigheden die ze in de klas nodig hebben.