De verschillen tussen verwarrende Franse paren

Het Franse woord paren een / année, jour / journée, matin / matinee, en soir / soirée kan voor studenten verwarrend zijn omdat elk paar een enkele Engelse vertaling heeft. Het belangrijkste om te begrijpen is dat het verschil tussen de woorden in elk paar te maken heeft met twee verschillende manieren om tijd te overwegen.

De korte woorden een, jour, matin, en soir (merk op dat ze allemaal mannelijk zijn) geven een eenvoudige hoeveelheid tijd of tijdsverdeling aan. Voor de doeleinden van deze les zullen we deze "deelwoorden" noemen.

  • Je suis en France depuis deux jours. -> Ik ben twee dagen in Frankrijk geweest.
  • Il est fatigué ce soir. -> Hij is moe vanavond.

Ter vergelijking: de langere woorden année, journée, matinee, en soiree (allemaal vrouwelijk) geven een tijdsduur aan, waarbij meestal de werkelijke tijdsduur wordt benadrukt. Ik zal deze "duurwoorden" noemen.

  • Nous avons travaillé pendant toute la matinée. -> We hebben de hele ochtend gewerkt.
  • Elle est la première de son année. * -> Ze is de eerste in haar jaar / klas.

* Hoewel année is vrouwelijk omdat het begint met een klinker die je moet zeggen zoon année (niet "sa année")

Divisiewoorden versus duurwoorden

Hier zijn enkele algemene regels over wanneer u deelwoorden moet gebruiken versus wanneer u duurwoorden moet gebruiken, evenals enkele belangrijke uitzonderingen. Maar als je ze zorgvuldig overweegt, zul je zien dat de uitzonderingen de basisverschillen volgen die hierboven zijn beschreven.

Gebruik delingwoorden met:

1. Cijfers, behalve wanneer u de duur wilt benadrukken of wanneer het woord wordt gewijzigd door een bijvoeglijk naamwoord.

  • Un homme de trente ans. -> Een 30-jarige man.
  • Il est arrivé il y a deux jours. -> Hij kwam twee dagen geleden aan.
  • Dans trois ans, j'aurai terminé mes études. -> Over drie jaar ben ik klaar met mijn studie.
  • J'étais en Afrique hanger trois années, pas deux. -> Ik was drie jaar in Afrika, niet twee.
  • Ils ont passé sept merveilleuses journées à Paris. -> Ze brachten zeven prachtige dagen in Parijs door.

2. Tijdelijke bijwoorden

  • demain matin -> morgenochtend
  • tôt le matin -> vroeg in de morgen
  • hier soir -> afgelopen nacht

Gebruik duurwoorden met:

1.de + een beschrijvend zelfstandig naamwoord

  • l'année de base -> basisjaar
  • une journée de travail de huit heures -> een werkdag van acht uur
  • les soirées d'été -> zomeravonden

2. met bijna * alle bijvoeglijke naamwoorden, waaronder: