Regelmatig, van de eerste vervoeging, passare is een veelzijdig werkwoord met veel betekenissen, sommige vergelijkbaar met zijn Engelse tegenhanger "passeren", sommige minder.
Gebruikt in transitieve modus, met het hulpwerkwoord avere eneen direct object, passare betekent onder andere tijd doorbrengen; om zijn vakantie of zomer ergens door te brengen; een wet goedkeuren; slagen voor een examen, een inspectie of een doktersbezoek; om het zout door te geven, of het woord door te geven; en om iets te ervaren (of door te maken), zoals een angst of een moeilijke tijd.
Bijvoorbeeld:
Gebruikt in intransitieve modus - onthoud wat is en hoe je het hulpwerkwoord kiest - in samengestelde tijden met het hulpwerkwoord essere, passare is meer verwant aan een echt werkwoord van beweging: het betekent ergens doorheen gaan, zoals een spatie; ergens langskomen; om voorbij te gaan of voorbij te gaan, laten we zeggen voor een plaats, te voet of op een voertuig; doorkruisen of door een locale gaan; om via een plaats te reizen; en om weg te gaan of te passeren.
Vergeet niet, in samengestelde tijden met essere, de participio passato - die in het geval van passare is passato-moet het in geslacht en aantal eens zijn met het onderwerp.
Met het bijwoord sopra a (qualcosa), passarci (voornaamwoordelijk en ook intransitief)betekent ook iets over het hoofd zien (zoals in vergeven of toegeven of loslaten):
En dan is er passare per la testa, wat betekent om je geest te kruisen, na te denken of te overwegen (sarcastisch gebruikt, om te spotten met wat iemand denkt).
In de onderstaande vervoegingstabellen vindt u een verscheidenheid aan transitief en intransitief gebruik. Let op de samengestelde tijden.
Absoluut regelmatig aanwezig.
Io | passo | Io passo le estati al mare. | Ik passeer de zomers aan zee. |
Tu | passi | Tu passi da tua mamma. | Je komt langs bij je moeder. |
Lui, lei, Lei | passa | Il tempo passa veloce | Tijd gaat snel. |
noi | passiamo | Noi passiamo davanti al negozio. | We lopen voor de winkel. |
voi | passate | Voi is hetzelfde. | Je bent geslaagd voor de test. |
Loro, Loro | Passano | Gli uccelli passano per la valle. | De vogels passeren de vallei |
Een vaste klant -zijn imperfetto.