Italiaanse imperfecte tijd

"Elke zondag, toen ik een kind was, kookte mijn nonna ons een groot diner."

Hoe uit je dat sentiment in het Italiaans? Het is iets dat in het verleden is gebeurd, maar omdat het iets was dat vaak gebeurde, zou je de huidige perfect niet gebruiken, of il passato prossimo.

In deze en soortgelijke gevallen, die we in dit artikel zullen bespreken, zou je de onvolmaakte tijd gebruiken.

Gelukkig voor jou, deze tijd, l 'imperfetto, wordt gevormd door dezelfde eindes toe te voegen aan alle drie vervoegingen. Het enige verschil is de typische klinker van de infinitief.

Bovendien moet je weten dat de onvolmaakte tijd veel vaker in het Italiaans wordt gebruikt dan in het Engels. Het geeft het Engelse 'gewend' aan en wordt gebruikt om acties of voorwaarden te beschrijven die in het verleden voor onbepaalde tijd hebben geduurd. Het wordt ook gebruikt om een ​​gewoonte uit te drukken in het verleden en om tijd, leeftijd en weer in het verleden te beschrijven. Dus als je graag verhalen vertelt, is het een kritische tijd om te leren.

Bijwoordelijke uitdrukkingen die vaak worden gebruikt met de onvolmaakte tijd:

  • een volte - soms, soms
  • continuamente - doorlopend
  • Giorno dopo Giorno - dag in dag uit
  • ogni tanto - soms
  • sempre - altijd
  • spesso spesso - opnieuw en opnieuw
  • tutti i giorni - elke dag

Regelmatige werkwoorden vervoegen in de onvolmaakte tijd

Mangiare - Eten (reguliere werkwoorden met -are eindes)

Mangiavo - ik heb gegeten Mangiavamo - We aten
Mangiavi - Je hebt gegeten Mangiavate - Je hebt (allemaal) gegeten
Mangiava - Hij / zij / het at Mangiavano - Ze aten

finire - Afsluiten (reguliere werkwoorden met -ire endings)

Finivo - ik ben klaar Finivamo - We zijn klaar
Finivi - Je bent klaar Finivate - Je bent (allemaal) klaar
Finiva - Hij / zij / het eindigde Finivano - Ze zijn klaar

prendere - Nemen, krijgen (reguliere werkwoorden met -ere eindes)

Prendevo - ik nam Prendevamo - We namen
Prendevi - Je nam Prendevate - Je hebt (alles) genomen
Prendeva - Hij / zij / het duurde Prendevano - Ze namen

Algemene, onregelmatige werkwoorden gebruiken

essere - Zijn

Ero - dat was ik Eravamo - We waren
Eri - Jij was Eravate - Jullie (allemaal) waren
Era - Hij / zij / het was Erano - Dat waren ze

tarief - Te doen / maken