Hoe het werkwoord Perdere in het Italiaans te vervoegen

"Perdere" is een van die werkwoorden die heel veel betekenissen hebben. Het wordt over het algemeen gedefinieerd als 'verliezen', maar in het Italiaans kun je alles verliezen, van treinen tot olie en op tijd. Hier zijn de vervoegingstabellen en voorbeelden om u te helpen het te begrijpen en te gebruiken in alledaagse gesprekken.

Enkele definities van "Perdere" zijn:

  • Verliezen
  • Lekken
  • Missen
  • Verspillen

Wat te weten over "Perdere":

  • Het is een normaal werkwoord, dus het volgt het typische -ere werkwoord-eindpatroon.
  • Het is een overgankelijk werkwoord, dus er is een direct object en een intransitief werkwoord nodig, dat geen direct object aanneemt wanneer het wordt vervoegd met het hulpwerkwoord "avere".
  • De infinito is "perdere".
  • De participio passato is "perso".
  • De gerund-vorm is "perdendo".
  • De vorige gerund-vorm is "avendo perso".

Indicativo / INDICATIEVE

Il presente

io perdo

noi perdiamo

tu perdi

voi perdete

lui, lei, Lei perde

essi, Loro perdono

Esempi:

  • Perdo facilmente la pazienza. - Ik verlies mijn geduld heel gemakkelijk.

Il passato prossimo

io ho perso

noi abbiamo perso

tu hai perso

voi avete perso

lui, lei, Lei, ha perso

essi, Loro hanno perso

Esempi:

  • Mannaggia, abbiamo perso l'inizio del film! - Verdomme, we hebben het begin van de film gemist.
  • L'altra squadra ha perso, noi abbiamo vinto. - Het andere team verloor de wedstrijd, we hebben gewonnen.

L'imperfetto

io perdevo

noi perdevamo

tu perdevi

voi perdevate

lui, lei, Lei perdeva

essi, Loro perdevano

Esempi:

  • Perdevi il tuo tempo con quell'uomo, meriti di più! - Je verspilde je tijd met die man, je verdient beter.