"Perdere" is een van die werkwoorden die heel veel betekenissen hebben. Het wordt over het algemeen gedefinieerd als 'verliezen', maar in het Italiaans kun je alles verliezen, van treinen tot olie en op tijd. Hier zijn de vervoegingstabellen en voorbeelden om u te helpen het te begrijpen en te gebruiken in alledaagse gesprekken.
Enkele definities van "Perdere" zijn:
Verliezen
Lekken
Missen
Verspillen
Wat te weten over "Perdere":
Het is een normaal werkwoord, dus het volgt het typische -ere werkwoord-eindpatroon.
Het is een overgankelijk werkwoord, dus er is een direct object en een intransitief werkwoord nodig, dat geen direct object aanneemt wanneer het wordt vervoegd met het hulpwerkwoord "avere".
De infinito is "perdere".
De participio passato is "perso".
De gerund-vorm is "perdendo".
De vorige gerund-vorm is "avendo perso".
Indicativo / INDICATIEVE
Il presente
io perdo
noi perdiamo
tu perdi
voi perdete
lui, lei, Lei perde
essi, Loro perdono
Esempi:
Perdo facilmente la pazienza. - Ik verlies mijn geduld heel gemakkelijk.
Il passato prossimo
io ho perso
noi abbiamo perso
tu hai perso
voi avete perso
lui, lei, Lei, ha perso
essi, Loro hanno perso
Esempi:
Mannaggia, abbiamo perso l'inizio del film! - Verdomme, we hebben het begin van de film gemist.
L'altra squadra ha perso, noi abbiamo vinto. - Het andere team verloor de wedstrijd, we hebben gewonnen.
L'imperfetto
io perdevo
noi perdevamo
tu perdevi
voi perdevate
lui, lei, Lei perdeva
essi, Loro perdevano
Esempi:
Perdevi il tuo tempo con quell'uomo, meriti di più! - Je verspilde je tijd met die man, je verdient beter.