Hoe kunt u het Duitse woord Schon gebruiken?

"Schon" (klik voor uitspraak) zoals de meeste andere woorden in het Duits meer dan één betekenis heeft. Ik weet zeker dat je inmiddels het verschil kent schon (zie de rest van dit artikel) en schön (mooi). Hoewel ze een gemeenschappelijk verleden delen. Hoewel we enkele toepassingen van hebben genoemd schon in ons vorige artikel over 'Doch' en andere lastige woorden, gaan we hier in schon in veel meer diepte.

Soms schon betekent helemaal niets - althans niets dat eenvoudig kan worden vertaald door een enkel Engels woord. Het kan extra nadruk leggen, ongeduld aangeven of gewoon een opvuller zijn. We noemen die woorden "modale deeltjes" (lees alleen de eerste paar pagina's van die pdf tot pagina 185) Maar in het algemeen is het Duitse woord schon heeft meer dan een dozijn verschillende betekenissen of functies. Vertaald in het Engels, schon kan een van deze Engelse woorden worden: al, al, eerder, zelfs, gewoon, nu, oké, heel, heel, heel, ja, maar toch. Laten we eens kijken naar de vele betekenissen van schon.

SCHON 1 (bereits - nu al)

Dit is de meest voorkomende betekenis en die die beginners meestal eerst leren. Maar zelfs in de basisbetekenis van "al" schon wordt vaak niet vertaald in het Engels. In sommige van de volgende voorbeelden negeert Engels schon of gebruikt een ander woord dan "al":

  • Ich hab 'dir das schon zweimal gesagt.
    Dat heb ik je al twee keer gezegd.
  • Haben Sie das schon gelesen?
    Heb je dat al gelezen?
  • Sie ist schon da!
    Ze is hier (al).
  • Schon im 15. Jahrhundert…
    Al in de 15e eeuw ...
  • Ich warte schon seit Wochen.
    Ik wacht nu al weken.

SCHON 2 (schon einmal / schon mal - voordat)

Deze uitdrukking met schon betekent meestal 'eerder', zoals in 'Ik heb dat eerder gehoord'.

  • Ich hab 'das schon mal gehört.
    Ik heb dat eerder gehoord.
  • War er schon einmal dort?
    Is hij daar ooit (eerder) geweest?

De uitdrukking "schon wieder" (= opnieuw) werkt op dezelfde manier:

  • Da ist er schon wieder.
    Daar is hij weer. Hij is weer terug.
  • Was? Schon wieder?
    Wat? Nog een keer?

SCHON 3 (in Fragen - nog / ooit)

In een vraag, schon kan worden vertaald als Engels "nog" of "ooit". Maar soms wordt het niet vertaald.

  • Bist du schon fertig?
    Ben je al klaar?
  • Kommt er schon heute?
    Komt hij vandaag?
  • Waren Sie schon dort?
    Ben je er ooit geweest? / Ben je er (nog) geweest??
  • Musst du schon gehen?
    Moet je zo snel gaan?

SCHON 4 (allein / bloß - alleen maar)

Gebruik makend van schon met een zelfstandig naamwoord of bijwoord brengt soms het idee van 'alleen' of 'rechtvaardig' over.

  • Schon der Gedanke macht mich krank.
    Alleen al de gedachte (alleen) maakt me ziek.
  • Schon die Tatsache, dass er ...
    Alleen het feit dat hij ...
  • Schon deswegen…
    Alleen al daarom ...

SCHON 5 (bestimmt - oke / maak je geen zorgen)

Schon gebruikt met de toekomende tijd kan het idee van aanmoediging, zekerheid of gebrek aan twijfel overbrengen:

  • Du wirst es schon machen.
    Je zult het zeker doen / maak je geen zorgen.
  • Er wird schon sehen.
    Hij zal zien (goed).
  • Ich werde schon aufpassen.
    Ik zal goed uitkijken / oké.