Veel studenten verwarren vaak het gebruik van de modals 'must' en 'must to'. Hoewel de betekenis over het algemeen behouden blijft bij onjuist gebruik in de positieve vormen, kan een verwarring in de negatieve vormen verwarring veroorzaken. Deze les maakt gebruik van dagelijkse routines en een interviewspel om studenten te helpen deze belangrijke modale vormen onder de knie te krijgen.
Doel: Leer de modale vormen 'moeten' en 'moeten'
Werkzaamheid: Grammatica introductie / review, praten over dagelijkse routines en interviewgame
Niveau: Lagere niveaus
outline:
Bestudeer het gebruik van 'Moet' en 'Moet' in de onderstaande tabel
Moet / moet - moet / moet niet
Hieronder vindt u voorbeelden en toepassingen van moet / moet / mag / mag niet
Voorbeeldkaart
Voorbeelden | Gebruik |
We moeten vroeg opstaan. | Gebruik 'moet' in het verleden, heden en de toekomst om verantwoordelijkheid of noodzaak te uiten. OPMERKING: 'moet' wordt vervoegd als een normaal werkwoord en vereist daarom een hulpwerkwoord in de vraagvorm of negatief. |
Ik moet dit werk afmaken voordat ik vertrek. | Gebruik 'must' om iets uit te drukken dat volgens u of een persoon noodzakelijk is. Deze vorm wordt alleen in het heden en de toekomst gebruikt. |
U hoeft niet vóór 8 uur te arriveren. | De negatieve vorm van 'moeten' drukt het idee uit dat iets niet nodig is. Het is echter mogelijk indien gewenst. |
Ze moet niet zo'n vreselijke taal gebruiken. | De negatieve vorm van 'moet' drukt het idee uit dat iets verboden is - deze vorm heeft een heel andere betekenis dan het negatieve van 'moeten'! |
Moesten ze zo vroeg vertrekken? Hij moest overnachten in Dallas. | BELANGRIJK: De vroegere vorm van 'moet' en 'moet' is 'moest'. 'Must' bestaat niet in het verleden. |
Kies een beroep uit de onderstaande lijst en denk na over wat een persoon die dat werk doet elke dag moet doen.
Beroepen en banen - wat moeten ze doen?
accountant | acteur | lucht steward |
architect | assistent | auteur |
bakker | bouwer | zakenman / zakenvrouw / leidinggevende |
slager | chef | ambtenaar |
klerk | computer operator / programmeur | koken |
tandarts | dokter | chauffeur bus / taxi / treinbestuurder |
garbageman (afvalverzamelaar) | elektricien | ingenieur |
boer | kapper | journalist |
rechter | advocaat | manager |
musicus | verpleegster | fotograaf |
piloot | loodgieter | politie agent |
politicus | receptionist | matroos |
verkoper / verkoopster / verkoper | wetenschapper | secretaris |
soldaat | leraar | telefoon operator |
Terug naar de bronnenpagina voor lessen