Gids voor Franse woorden voor dranken

Het is geen geheim dat de Fransen dol zijn op eten en drinken. Door de woordenschat voor gewone dranken en eten te leren, zul je een diepere waardering voor dit smakelijke aspect van de Franse cultuur ontwikkelen en ervoor zorgen dat je nooit hongerig wordt tijdens het reizen. Dit begeleidt enkele van de meest voorkomende woorden en zinnen geassocieerd met eten en drinken, evenals links naar geluidsbestanden om je uitspraak te oefenen. 

Woordenschat 

Er zijn een handvol werkwoorden die je vaak zult gebruiken bij het bespreken van eten en drinken, inclusief avoir (hebben), boire (drinken), prendre (te nemen), en vouloir (willen). Als je een echte fijnproever bent, wil je misschien ook meer weten over hoe je in het Frans over wijn en koffie kunt praten.

  • V la vôtre! > Proost! Voor je gezondheid!
  • avoir soif> dorst hebben
  • une boisson> drinken, drinken
  • un apéritif, un apéro (informeel)> cocktail, drankje voor het eten
  • une bière> bier
  • une boisson gazeuse> frisdrank, pop, frisdrank
  • un café> koffie, espresso
  • le champagne> champagne
  • un chocolat (chaud)> warme chocolademelk
  • un cidre> harde cider
  • un citron pressé> limonade
  • un digestif> drankje na het eten
  • l'eau> water
  • eau du robinet> leidingwater
  • eau plate> stilstaand / gewoon water
  • eau gazeuse> bruisend / mineraalwater
  • un express> espresso
  • infusie> kruidenthee
  • le jus> sap
  • le lait> melk
  • une limonade> lemon soda (zoals Sprite of 7-Up)
  • un pastis> anijs gearomatiseerde apéritif
  • une druk> bier van de tap
  • le thé> thee
  • le thé glacé> ijsthee
  • une tisane> kruidenthee
  • le vin>  wijn
  • la gueule de bois > kater