Franse woordenschatgids lichaamsdelen

Het leren van de woorden voor verschillende lichaamsdelen is misschien niet het eerste wat je leert in het Frans, maar ze kennen is essentieel. Als u tijdens het reizen naar het buitenland ziek of gewond raakt, moet u uw symptomen aan een arts kunnen beschrijven. Of misschien vertel je vrienden over een leuk feestje waar je naartoe ging en wil je beschrijven hoe de gasten eruit zagen. Je kunt zien waarom het handig is om je Franse vocabulaire voor delen van het lichaam te versterken.

Test je woordenschat

Leer hoe je de lichaamsdelen in het Frans zegt en klik op de links om elk woord uitgesproken te horen.

le corps lichaam
Les Cheveux haar-
la tête hoofd
het gezicht gezicht
un œil
les yeux
oog
ogen
le nez neus-
la joue wang
la bouche mond
la lèvre lip
deuk tand
une oreille oor
le cou nek
la poitrine borst
un estomac maag
Le Bras arm
une épaule schouder
le coude elleboog
le poignet pols
la main hand-
le doigt vinger
ongelijk vingernagel
le pouce duim
le dos terug
la jambe been
Le Genou knie
La Cheville enkel
le pied voet
un orteil teen

Woordenschat Tip

Het bezittelijk bijvoeglijk naamwoord wordt bijna nooit gebruikt met lichaamsdelen in het Frans. Je zegt zelden dingen als 'mijn been' of 'zijn haar'. In plaats daarvan gebruiken de Fransen wederkerende werkwoorden om bezit met lichaamsdelen te tonen. Bijvoorbeeld:

Je me suis cassé la jambe. > Ik brak mijn been (letterlijk, ik brak het been van mezelf)

Il s'est lavé les cheveux. > Hij waste zijn haar (letterlijk, hij waste het haar van zichzelf).