Franse onbepaalde relatieve voornaamwoorden hebben geen antecedent

Net als in het Engels, koppelt een relatief voornaamwoord een relatieve bijzin aan een hoofdzin. Dit geldt zowel voor relatieve voornaamwoorden als voor onbepaalde relatieve voornaamwoorden. Het verschil is dat reguliere relatieve voornaamwoorden een specifiek antecedent hebben, maar onbepaalde relatieve voornaamwoorden niet. Als u relatieve voornaamwoorden niet begrijpt, raad ik u ten zeerste aan om terug te gaan naar die les voordat u deze bestudeert.

Er zijn vier * Franse onbepaalde relatieve voornaamwoorden; elke vorm wordt alleen in een bepaalde structuur gebruikt, zoals hier samengevat. Merk op dat er geen één-op-één equivalent is voor deze woorden - afhankelijk van de context kan de Engelse vertaling wat of welke zijn:

Onderwerpen

ce qui> wat

Lijdend voorwerp

ce que / qu '> wat

Object van de**

ce niet> welke Wat

Object van een voorzetsel **

quoi> welke Wat

* Er is een vijfde onbepaald relatief voornaamwoord, quiconque, maar het is zeldzaam en ingewikkeld, dus ik spreek het in een aparte les aan.

** Onthoud dat Franse werkwoorden vaak andere voorzetsels vereisen dan Engelse werkwoorden, dus je moet er echt voorzichtig mee zijn ce niet en quoi - het is niet altijd duidelijk welke correct is. Als er geen voorzetsel is, gebruik je natuurlijk ce que.

Merk op dat wanneer het voornaamwoord wordt gebruikt met onbepaalde relatieve voornaamwoorden, het de betekenis verandert in "alles" of "alles".

Ce qui dient als het onderwerp van een relatieve clausule en neemt de il vorm van het werkwoord.

   Ce qui m'intéresse, c'est la langue.
Wat mij interesseert is taal.

   Sais-tu ce qui lui plaît?
Weet jij wat hem bevalt?

   Het is de moeite waard.
Dat zit me dwars.

   Tout ce qui brille n'est pas of.
Het enige dat schittert is niet goud.

Ce que wordt gebruikt als het onbepaalde directe object in een relatieve bijzin.

   Ce que je veux, c'est être trilingue.
Ik wil drietalig zijn.

   Sais-tu ce que Pierre a fait ?
Weet je wat Pierre deed??

   C'est ce que je déteste.
Dat is wat ik haat.

   Tout ce qu'il écrit est amusant.
Alles wat hij schrijft is grappig.

Ce niet wordt gebruikt als het object van het voorzetsel de.

   Ce dont j'ai besoin, c'est un bon dico.
Wat ik nodig heb is een goed woordenboek.

   Sais-tu ce dont Luc parle ?
Weet je waar Pierre het over heeft??

   Je kunt me niet souviens.
Dat is wat ik me herinner.

   J'ai tout ce dont j'ai envie.
Ik heb alles wat ik wil.

quoi is het voorwerp van een voorzetsel behalve de.

   Sais-tu à quoi il pense ?
Weet jij waar hij aan denkt?

   J'ai étudié, après quoi j'ai lu.
Ik studeerde, waarna ik las.

   Avec quoi écrit-il ?
Waar schrijft hij mee?

   Ce à quoi je m'attends, c'est une uitnodiging.***
Ik wacht op een uitnodiging.

   C'est ce à quoi Chantal rêve.***
Daar droomt Chantal van.

***Wanneer à quoi staat aan het begin van een clausule of volgt c'est, het woord ce wordt ervoor geplaatst (ce à quoi).