Deze pagina geeft voorbeeldzinnen van het werkwoord "breken" in alle tijden, inclusief actieve en passieve vormen, evenals voorwaardelijke en modale vormen.
Basisvorm breken / Verleden tijd kapot gegaan / Voltooid deelwoord gebroken / Gerundium breken
Sommige glazen breken gemakkelijk.
Dit speelgoed wordt vaak door kinderen gebroken.
Hij breekt goed in zijn nieuwe baan.
Er wordt ingebroken in het huis! Bel de politie!
Hij heeft een aantal records in zijn vakgebied verbroken.
Die vaas is meer dan vier keer gebroken.
Mary heeft meer dan twintig minuten eieren opengebroken.
Jack heeft die computer vorige week kapot gemaakt.
Die computer was vorige week kapot.
Ze brak de champagne open toen ik de kamer binnenliep.
De champagne werd opengebroken toen ik de kamer binnenliep.
Ze waren al ingebroken in het huis toen de bewoners arriveerden.
Het huis was al ingebroken toen de bewoners arriveerden.
Ze had de eieren twintig minuten opengebroken voordat ze de cake begon te maken.
Ik denk dat hij dat speelgoed zal breken.
Dat speelgoed zal binnenkort worden gebroken!
Ze gaat dat gerecht breken! Doe voorzichtig!
Dat gerecht zal binnenkort worden gebroken.
Volgende week begin ik een nieuwe baan.
Je geloften zijn verbroken tegen de tijd dat je deze brief leest.
Je zou dat glas kunnen breken.
Als je dat doet, breek je het speelgoed.
Als ze de vaas brak, zou haar moeder heel boos zijn.
Als ze die vaas niet had gebroken, zou haar moeder niet zo boos zijn geworden.
Je moet dit glas breken om de brandblusser te krijgen.
Jack moet deze vaas hebben gebroken. Hij is zo onhandig.
Gebruik het werkwoord "breken" om de volgende zinnen te vervoegen. Quiz-antwoorden zijn hieronder. In sommige gevallen kan meer dan één antwoord correct zijn.
Mary _____ opent eieren langer dan twintig minuten.
Die computer ______ door Tom vorige week.
Ik denk dat hij dat speeltje _____.
Ze _____ opende de champagne terwijl ik de kamer binnenliep.
Hij _____ een aantal records in zijn vakgebied.
Het huis _____ in! Bel de politie!
Als je dat doet, _____ je het speelgoed.
Als ze die vaas _____ zou zijn, zou haar moeder niet zo boos zijn geworden.
Jack _____ die computer vorige week.
Sommige glazen _____ gemakkelijk.
heeft gebroken
was kapot
zal breken
was aan het breken
is gebroken
wordt gebroken
zal breken
was niet gebroken
kapot gegaan
breaks