Een direct object is een persoon of ding dat rechtstreeks wordt beïnvloed door de actie van een werkwoord. Bijvoorbeeld:
In de eerste zin, een boek wordt beïnvloed omdat het wordt gekocht door Jennifer. In de tweede zin, een appel verdwenen omdat het werd opgegeten door Egan. Beide objecten zijn direct beïnvloed door een specifieke actie. Met andere woorden, het zijn directe objecten.
Directe objecten beantwoorden de vragen: Wat werd beïnvloed door de actie van het werkwoord? of Wie werd beïnvloed door de actie van het werkwoord? Bijvoorbeeld:
Directe objecten kunnen zelfstandige naamwoorden, eigennamen (namen), voornaamwoorden, woordgroepen en bijzinnen zijn.
Directe objecten kunnen zelfstandige naamwoorden zijn (dingen, objecten, mensen, enz.). Bijvoorbeeld:
Voornaamwoorden kunnen worden gebruikt als directe objecten. Het is belangrijk op te merken dat voornaamwoorden die als directe objecten worden gebruikt, de vorm van het voornaamwoord van het object moeten hebben. Object voornaamwoorden omvatten mij, jij, hem, haar, het, wij, jij en zij. Bijvoorbeeld:
Gerunds (ing-vorm) en gerund-zinnen en infinitieven (te doen) en infinitieve zinnen kunnen ook als directe objecten fungeren. Bijvoorbeeld:
Clausules bevatten zowel een onderwerp als een werkwoord. Dit type langere zin kan ook worden gebruikt als een direct object van een werkwoord in een andere zin. Bijvoorbeeld: