ESL Learning, Teaching Direct Objects

Een direct object is een persoon of ding dat rechtstreeks wordt beïnvloed door de actie van een werkwoord. Bijvoorbeeld:

  • Jennifer heeft een boek gekocht.
  • Egan at een appel.

In de eerste zin, een boek wordt beïnvloed omdat het wordt gekocht door Jennifer. In de tweede zin, een appel verdwenen omdat het werd opgegeten door Egan. Beide objecten zijn direct beïnvloed door een specifieke actie. Met andere woorden, het zijn directe objecten.

Directe objecten beantwoorden vragen

Directe objecten beantwoorden de vragen: Wat werd beïnvloed door de actie van het werkwoord? of Wie werd beïnvloed door de actie van het werkwoord? Bijvoorbeeld:

  • Thomas stuurde een brief. - Wat is er verzonden? -> een letter / letter is een direct object
  • Frank kuste Angela. - Wie werd er gekust? -> Angela / Angela is een direct object

Directe objecten kunnen zelfstandige naamwoorden, eigennamen (namen), voornaamwoorden, woordgroepen en bijzinnen zijn.

Zelfstandig naamwoorden als directe objecten

Directe objecten kunnen zelfstandige naamwoorden zijn (dingen, objecten, mensen, enz.). Bijvoorbeeld:

  • Jennifer heeft een boek gekocht. - Het directe object 'boek' is een zelfstandig naamwoord.
  • Egan at een appel. - Het directe object 'appel' is een zelfstandig naamwoord.

Uitgesproken als directe objecten

Voornaamwoorden kunnen worden gebruikt als directe objecten. Het is belangrijk op te merken dat voornaamwoorden die als directe objecten worden gebruikt, de vorm van het voornaamwoord van het object moeten hebben. Object voornaamwoorden omvatten mij, jij, hem, haar, het, wij, jij en zij. Bijvoorbeeld:

  • Ik heb het vorige week bekeken. - 'it' (een televisieprogramma) is een voornaamwoord.
  • Ze gaat ze volgende maand bezoeken. - 'zij' (een paar mensen) is een voornaamwoord.

Zinnen als directe objecten

Gerunds (ing-vorm) en gerund-zinnen en infinitieven (te doen) en infinitieve zinnen kunnen ook als directe objecten fungeren. Bijvoorbeeld:

  • Tom kijkt graag tv. - 'tv kijken' (gerund-zin) functioneert als het directe object van het werkwoord 'genieten'.
  • Ik hoop snel te eindigen. - 'to finish soon' (infinitieve zin) functioneert als het directe object van het werkwoord 'finish'.

Clausules als directe objecten

Clausules bevatten zowel een onderwerp als een werkwoord. Dit type langere zin kan ook worden gebruikt als een direct object van een werkwoord in een andere zin. Bijvoorbeeld:

  • Hank gelooft dat het goed gaat op school. - 'dat ze het goed doet op school' vertelt ons direct wat Hank gelooft. Deze afhankelijke clausule functioneert als een direct object.
  • Ze heeft niet besloten waar ze op vakantie gaat. - waar ze op vakantie gaat 'beantwoordt de vraag' Wat heeft ze nog niet besloten? ' het functioneert als een direct object.