De Franse werkwoorden avoir ("hebben"), être ("to be") en faire ("doen of maken") zijn de drie meest gebruikte en dus belangrijkste werkwoorden in de Franse taal. Ze worden op een aantal manieren gebruikt die we in het Engels doen, evenals in veel idiomatische uitdrukkingen. Vervoegingen voor alle drie van deze werkwoorden zijn onregelmatig. In de onderstaande tabel ziet u de tegenwoordige tijd vervoegd voor elk werkwoord en links naar de volledige, gedetailleerde vervoegingen van elk.
'Avoir' Bestedingen
avoir, wat in de meeste opzichten 'hebben' betekent, heeft veel toepassingen. Avoir à kan betekenen "moeten", maar die uitdrukking wordt vaker vertaald door devoir. avoir is de hulp voor de meeste Franse werkwoorden in de samengestelde tijden, zoals in J'ai déjà étudié. ("Ik heb al gestudeerd.)
J'ai un livre. > Ik heb een boek.
Nous avons une voiture. > We hebben een auto.
J'ai mal à la tête. > ik heb hoofdpijn.
J'ai une idée. > ik heb een idee.
J'ai été eu. > Ik heb gehad (bedrogen).
'Avoir' Expressions
avoir wordt gebruikt in een aantal idiomatische uitdrukkingen, waarvan vele worden vertaald door het Engelse werkwoord "to be:"
J'ai 30 ans. > ik ben 30 jaar oud.
J'ai soif. > ik heb dorst.
J'ai froid. > ik heb het koud.
Il y a…> Er is / zijn ...
'Être' Bestedingen
être, wat in de meeste gevallen 'zijn' betekent, wordt in idiomatische uitdrukkingen gebruikt, als een hulpwerkwoord voor sommige werkwoorden in de samengestelde tijd, en voor de passieve stem. Merk echter op dat être is het Franse equivalent van 'zijn', er zijn bepaalde uitdrukkingen waarin u moet gebruiken avoir of faire vertalen "zijn".
Het wordt gebruikt met bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijwoorden om een tijdelijke of permanente staat van zijn te beschrijven, zoals: Il est beau ("Hij is knap").
être wordt ook gebruikt om iemands beroep te beschrijven, zoals in: Mon père est avocat ("Mijn vader is advocaat").
en être kan worden gebruikt met het voorzetsel een plus een benadrukt voornaamwoord om bezit aan te geven, zoals dit: Ce livre est à moi ("Dit is mijn boek").
Als het over het weer gaat, gebruikt het Frans het werkwoord faire (te doen / maken) in plaats van être, als in: Quel temps fait-il? ("Hoe is het weer?")
'Être' Expressions
Er is een lange lijst met idiomatische uitdrukkingen die worden gebruikt être. Hier zijn een paar:
être bien dans sa peau> op je gemak / comfortabel zijn met jezelf
être dans la mouise (vertrouwd)> plat zijn
être dans son assiette> om je normaal te voelen, zoals jezelf
être de> op / in zijn (figuurlijk)
être en train de + infinitive> (in het proces van) + onvoltooid deelwoord zijn
être sur son trente et un> tot in de puntjes gekleed zijn
en être> deelnemen aan
ça m'est égal> het is allemaal hetzelfde voor mij
c'est> het is
c'est + date> het is (datum)
c'est-à-dire> dat wil zeggen, ik bedoel
Dat is het leven! > Zo is het leven!
'Faire': gebruik
faire wordt gebruikt in tal van idiomatische uitdrukkingen en in de oorzakelijke constructie. faire betekent "doen" en "maken" in de meeste betekenissen dat deze werkwoorden in het Engels worden gebruikt, zoals in Je fais la lessive ("Ik doe de was").
In het Frans neemt (neemt) niemand een beslissing; de uitdrukking is prendre une décision, als in: J'ai pris une décision ("Ik heb een beslissing genomen"). En wanneer "maken" wordt gevolgd door een bijvoeglijk naamwoord, wordt het vertaald door rendre, als in: Ca me rend heureux. ("Dat maakt me blij").
'Faire': uitdrukkingen
faire, Leuk vinden avoir en être, wordt gebruikt in vele, vele idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn een paar:
2 en 2 lettertype 4 (wiskunde)> 2 plus 2 is gelijk aan 4
faire + infinitief (oorzakelijk)> om iets te laten gebeuren, zoals in Le froid fait geler l'eau. > Koud laat water bevriezen.
faire + beau of mauvais (weersuitdrukkingen) Il fait beau of il fait beau temps> Het is mooi weer / uit. Il fait mauvais temp of il fait mauvais temp> Het weer is slecht.
faire aandacht à> om op te letten, pas op voor
faire bon accueil> verwelkomen
faire de la peine à quelqu'un> iemand pijn doen (emotioneel of moreel)