Vaak verwarde woordparen voor ESL-leerlingen

Hier zijn enkele van de meest verwarde Engelse woordparen. Ze zijn speciaal gekozen voor ESL-studenten.

naast / naast

hiernaast: voorzetsel betekent 'naast', 'aan de zijkant van'

Voorbeelden:

Ik zit naast John in de klas.
Kun je me dat boek geven? Het staat naast de lamp.

bovendien: bijwoord dat 'ook', 'ook' betekent; voorzetsel betekenis 'naast'

Voorbeelden:

(bijwoord) Hij is verantwoordelijk voor de verkoop en nog veel meer.
(voorzetsel) Naast tennis speel ik voetbal en basketbal.

kleding / kleding

kleding: iets dat je draagt ​​- jeans, shirts, blouses, enz.

Voorbeelden:

Laat me even mijn kleren omkleden.
Tommy, trek je kleren aan!

doeken: stukken materiaal die worden gebruikt voor reiniging of andere doeleinden.

Voorbeelden:

Er liggen wat doeken in de kast. Gebruik deze om de keuken schoon te maken.
Ik heb een paar stukjes stof die ik gebruik.

dood / stierf

dood: bijvoeglijk naamwoord betekenis 'niet levend'

Voorbeelden: