Engels grammaticareview voor beginners

Nadat je een paar maanden les hebt gegeven in een beginniveau, is het tijd voor beoordeling. Er zijn zoveel nieuwe leerpunten in de loop van een klas dat studenten moeten herlezen wat ze hebben geleerd.

Om dit te doen, doen we graag een beetje van wat we "grammatica bonzen" noemen. Studenten nemen een quiz die een vraag heeft voor elk type leerpunt dat de klas heeft behandeld. Het doel van deze oefening is om studenten aan te moedigen elk punt te bespreken om samen te bespreken. We gebruiken deze oefening graag in kleine groepen om het bewustzijn te vergroten van wat al is geleerd en waar zich nog steeds problemen voordoen. De bladen in deze "grammatica bonzen" beoordelingen zijn zeer effectief omdat elke vraag zich op een belangrijk, specifiek gebied richt.

Doel

Grammaticaoverzicht van de belangrijkste Engelse tijden, structuur en functies op gemiddeld niveau

Werkzaamheid

Grammatica die meerkeuzevaluatiereservaringen afwijst met elke vraag gericht op een specifiek punt

Niveau

Beginner

schets

  • Dit is ongecompliceerd spul. Maak de kopieën en geef ze aan de studenten.
  • Laat elke student het blad zelf maken.
  • Vraag de studenten om antwoorden te vergelijken en verschillen te bespreken, waarbij elke student zijn / haar keuze probeert uit te leggen.
  • Een correct blad als een klasse. Bekijk elk grammaticapunt snel - je zou veel "Oh, ja ..." moeten krijgen.
  • Geef de studenten een niet-gemarkeerd exemplaar van dezelfde oefening om thuis te herhalen om de beoordelingsoefening te verstevigen.

"Grammatica knallen" - Controleer uw Engels - 1

Kies het juiste woord om het gat in te vullen.

  1. Zijn er ______ appels in de keuken?
    1. veel
    2. ieder
    3. sommige
  2. Dat is _____ interessant boek.
    1. de
    2. een
    3. een
  3. Ik ging vorige zondag naar de kerk.
    1. Bij
    2. in
    3. naar
  4. Hoe is hij? - Hij is erg aardig.
    1. doet
    2. deed
    3. is
  5. Ik heb vorige maand een nieuwe auto.
    1. kocht
    2. heb gekocht
    3. gekocht
  6. Hoe ________ geld heb je in je zak?
    1. veel
    2. weinig
    3. veel
  7. Hij kwam gisteravond laat thuis.
    1. -
    2. Bij
    3. naar
  8. Jack is een aardige jongen en ik hou van _____.
    1. -
    2. hem
    3. zijn
  9. Ik sta elke dag op ______ zeven uur.
    1. in
    2. Aan
    3. Bij
  10. Ik hou van muziek.
    1. luister
    2. luisteren naar
    3. luisteren naar
  11. Wat __________ in je vrije tijd?
    1. je doet
    2. Doe je
    3. ben je aan het doen
  12. Mijn vader _______ in een bank.
    1. werken
    2. werk
    3. werkt
  13. Wil je koffie?
    1. ieder
    2. een
    3. sommige

Oefening 1 Pagina afdrukken

  1. Beginner Grammatica Banging Pagina 2
  2. Terug naar de bronnenpagina voor lessen