Alles over Être, een Frans superwerkwoord

être is een onregelmatig Frans werkwoord dat "zijn" betekent. Het veelzijdige werkwoord être is alomtegenwoordig in de Franse taal, zowel geschreven als gesproken en verschijnt in een veelvoud van idiomatische uitdrukkingen, dankzij het nut en de veelzijdigheid. Het is een van de meest gebruikte Franse werkwoorden. Van de duizenden Franse werkwoorden staat het zelfs in de top 10, waaronder ook: avoir, faire, dire, aller, voir, savoir, pouvoir, falloir en pouvoir.

être is ook een hulpwerkwoord in samengestelde tijden en de passieve stem.

De drie belangrijkste toepassingen van 'Être'

De vele vormen van être zijn bezig de Franse taal op drie essentiële manieren aan elkaar te binden: 1) om een ​​tijdelijke of permanente staat van zijn te beschrijven, 2) om iemands beroep te beschrijven en 3) om bezit aan te geven. 

1. être wordt gebruikt met bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijwoorden om een ​​tijdelijke of permanente staat van zijn te beschrijven. Bijvoorbeeld:

  •    Il est beau. > Hij is knap.
  •    Je suis à Paris. > Ik ben in Parijs.
  •    Nous sommes français. > We zijn Frans.
  •    Il est là-bas. > Hij is daar.

2. être wordt gebruikt om iemands beroep te beschrijven; merk op dat in het Frans het onbepaalde lidwoord niet wordt gebruikt in dit type constructie. Bijvoorbeeld:

  •    Mon père est avocat. > Mijn vader is advocaat.
  •    Je suis étudiant. > Ik ben een student.
  •   Elle était professeur. > Ze was een professor.

3. être kan worden gebruikt met het voorzetsel een plus een benadrukt voornaamwoord om bezit aan te duiden. Bijvoorbeeld:

  •    Ce livre est à moi. > Dit is mijn boek.
  •     À qui est cet argent? C'est à Paul. > Wiens geld is dit? Het is van Paul.

Être als een hulpwerkwoord

1. Voor samengestelde tijden: Terwijl avoir is het hulpmiddel voor de meeste werkwoorden in de Franse samengestelde tijden, être is ook de hulp voor sommige werkwoorden. Het vervoegde hulpwerkwoord wordt gebruikt met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord om de samengestelde tijd te vormen. Bijvoorbeeld:

  •    Je suis allé en France. > Ik ging naar Frankrijk.
  •    Nous étions déjà sortis. > We waren al vertrokken.
  •    Il serait venu si…  > Hij zou zijn gekomen als ...

2. Voor de passieve stem: être in de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord vormen de passieve stem. Bijvoorbeeld:

  •    La voiture est lavée. - De auto is gewassen.
  •    Il est respecté de tout le monde. > Hij wordt door iedereen gerespecteerd.

Uitdrukkingen met 'Avoir' That Mean 'to be'

Wanneer doet "hebben" (avoir) betekent "zijn" (être) in het Frans? In verschillende idiomatische uitdrukkingen, die worden beheerst door de wetten van gebruik in de tijd, zo vreemd als het gebruik lijkt. Om deze reden zijn er een aantal idiomatische uitdrukkingen met "staat van zijn" avoir die in het Engels zijn vertaald als "to be":

  •    avoir froid > koud zijn
  •    avoir raison > gelijk hebben
  •    avoir xx ans > xx jaar oud zijn