Met drie verschillende manieren van schrijven kan de Japanse taal intimiderend lijken voor nieuwe studenten. Het is waar dat het onthouden van de meest voorkomende kanji-symbolen en andere scripts tijd en oefening kost. Maar als je ze eenmaal onder de knie hebt, zul je een middel voor schriftelijke communicatie ontdekken dat je niet zult zien in de Engelse taal.
Er zijn drie schrijfsystemen in het Japans, twee fonetisch en een symbolisch, en alle drie worden achter elkaar gebruikt.
Kanji is symbolisch of logografisch. Het is het meest gebruikelijke middel voor schriftelijke communicatie in de Japanse taal, met volgens sommige schattingen meer dan 50.000 verschillende symbolen. De meeste Japanners kunnen echter rondkomen met het gebruik van ongeveer 2.000 verschillende kanji in dagelijkse communicatie. Een enkel kanji-teken kan meerdere betekenissen hebben, afhankelijk van hoe het wordt uitgesproken en de context waarin het wordt gebruikt.
Hiragana en katakana zijn beide fonetisch (of syllabisch). Er zijn 46 basistekens in elk. Hiragana wordt voornamelijk gebruikt om woorden te spellen met Japanse wortels of grammaticale elementen. Katakana wordt gebruikt om vreemde en technische woorden te spellen ("computer" is een voorbeeld), of gebruikt voor nadruk.
Westerse karakters en woorden, soms romanji genoemd, zijn ook gebruikelijk in modern Japans. Meestal zijn deze gereserveerd voor woorden die zijn afgeleid van westerse talen, vooral Engels. Het woord 'T-shirt' in het Japans bestaat bijvoorbeeld uit een T en verschillende katakana-tekens. Japanse reclame en media gebruiken vaak Engelse woorden voor stilistische nadruk.
Voor dagelijks gebruik bevat het meeste schrijven kanji-tekens omdat dit het meest efficiënte, expressieve communicatiemiddel is. Volledige zinnen die alleen in hiragana en katakana zijn geschreven, zouden extreem lang zijn en lijken op een wirwar van letters, geen volledige gedachte. Maar in combinatie met kanji wordt de Japanse taal vol nuance.
Kanji heeft zijn historische wortels in het Chinese schrift. Het woord zelf betekent "Chinese (of Han) tekens." Vroege vormen werden voor het eerst gebruikt in Japan al in 800 na Christus en evolueerden langzaam naar de moderne tijd, samen met hiragana en katakana. Na de nederlaag van Japan in de Tweede Wereldoorlog heeft de regering een aantal regels aangenomen die zijn ontworpen om de meest voorkomende kanji-personages te vereenvoudigen zodat ze gemakkelijker te leren zijn.
Leerlingen van de basisschool moeten ongeveer 1000 tekens leren. Dat aantal verdubbelt op de middelbare school. Vanaf het einde van de jaren 1900 hebben Japanse onderwijsambtenaren steeds meer kanji aan het curriculum toegevoegd. Omdat de taal zulke diepe historische wortels heeft, zijn er letterlijk duizenden meer kanji in de loop van de tijd geëvolueerd en nog steeds in gebruik.
Hier zijn 100 van de meest gebruikte kanji in Japanse kranten. Kranten geven een geweldige weergave van de beste en meest bruikbare kanji om te leren, omdat je deze tekens vaker tegenkomt in het dagelijks gebruik.
日 | zon |
一 | een |
大 | groot |
年 | jaar |
中 | midden- |
会 | ontmoeten |
人 | mens, mensen |
本 | boek |
月 | maan, maand |
長 | lang |
国 | land |
出 | uitgaan |
上 | bovenaan |
十 | 10 |
生 | leven |
子 | kind |
分 | minuut |
東 | oosten- |
三 | drie |
行 | gaan |
同 | dezelfde |
今 | nu |
高 | hoog, duur |
金 | geld, goud |
時 | tijd |
手 | hand- |
見 | zien, kijken |
市 | stad |
力 | macht |
米 | rijst- |
自 | zichzelf |
前 | voordat |
円 | Yen (Japanse valuta) |
合 | combineren |
立 | staan |
内 | binnen |
二 | twee |
事 | affaire, materie |
社 | bedrijf, maatschappij |
者 | persoon |
地 | grond, plaats |
京 | hoofdstad |
間 | interval, tussen |
田 | rijstveld |
体 | lichaam |
学 | studeren |
下 | beneden, onder |
目 | oog |
五 | vijf |
後 | na |
新 | nieuw |
明 | helder, duidelijk |
方 | richting |
部 | sectie |
.女 | vrouw |
八 | acht |
心 | hart |
四 | vier |
民 | mensen, natie |
対 | tegenover |
主 | hoofd, meester |
正 | Juist correct |
代 | te vervangen, generatie |
言 | zeggen |
九 | negen |
小 | klein |
思 | denken |
七 | zeven |
山 | berg |
実 | echt |
入 | binnenkomen |
回 | omdraaien, tijd |
場 | plaats |
野 | veld- |
開 | openen |
万 | 10.000 |
全 | geheel |
定 | repareren |
家 | huis |
北 | noorden |
六 | zes |
問 | vraag |
話 | spreken |
文 | brief, geschriften |
動 | bewegen |
度 | graad, tijd |
県 | prefectuur |
水 | water |
安 | goedkoop, vredig |
氏 | hoffelijkheidsnaam (meneer, mevrouw) |
和 | harmonieus, vrede |
政 | overheid, politiek |
保 | te behouden, te houden |
表 | uit te drukken, aan de oppervlakte te komen |
道 | manier |
相 | fase, wederzijds |
意 | geest, betekenis |
発 | om te beginnen, om uit te zenden |
不 | niet, un-, in- |
党 | politieke partij |