Terrorisme is niet nieuw, noch is het de gewoonte om dit te proberen te voorkomen door middel van maatregelen tegen terrorisme. Maar omdat het aantal terroristische aanslagen in de 21e eeuw omhoog is geschoten, moesten de Verenigde Staten en andere landen veel proactiever worden in het verdedigen van hun burgers tegen dergelijk geweld.
De Amerikaanse regering heeft de strijd tegen het terrorisme sinds het begin van de jaren zeventig tot prioriteit gemaakt, na de terroristische aanslagen op de Olympische Zomerspelen 1972 in München, Duitsland, en verschillende kapingen van luchtvaartmaatschappijen. Maar het was de 11 september 2001, terroristische aanslagen die van terrorismebestrijding een pijler van binnenlands en buitenlands beleid maakten in de VS en daarbuiten.
De RAND Corporation, een denktank voor het defensiebeleid, definieert de lopende "war on terror" op deze manier:
"Terrorismebestrijding bedreigt sinds 2001 de veilige havens van terroristen, infiltreert de financiële en communicatienetwerken van terroristen, verhardt kritieke infrastructuur en verbindt de punten tussen de inlichtingen- en wetshandhavingsgemeenschappen ..."
Verschillende federale agentschappen spelen een cruciale rol in hedendaags antiterrorisme, zowel nationaal als internationaal, en vaak overlappen hun inspanningen. Een van de belangrijkste zijn:
Terrorismebestrijding is niet beperkt tot deze agentschappen. Het ministerie van Justitie, bijvoorbeeld, is verantwoordelijk voor de vervolging van aan terrorisme gerelateerde strafzaken, terwijl het ministerie van Vervoer vaak met veiligheidsproblemen bezig is met Homeland Security. Staats- en lokale wetshandhavingsinstanties zijn vaak ook in enige hoedanigheid betrokken.
Op internationaal niveau werkt de Amerikaanse overheid vaak samen met andere landen op het gebied van veiligheid. De Verenigde Naties, de NAVO en andere niet-gouvernementele organisaties hebben ook een eigen antiterrorismebeleid opgesteld.
In het algemeen hebben terrorismebestrijdingsinspanningen twee doelen: de natie en haar burgers beschermen tegen aanvallen en bedreigingen neutraliseren en actoren die de Amerikaanse defensieve maatregelen zouden aanvallen, kunnen eenvoudig zijn, zoals het plaatsen van betonnen paaltjes voor gebouwen om een explosief beladen voertuig te stoppen van te dichtbij komen. Videobewaking van openbare ruimtes in combinatie met gezichtsherkenningstechnologie is een andere, aanzienlijk geavanceerdere maatregel ter bestrijding van terrorisme. De beveiligingslijnen op Amerikaanse luchthavens, beheerd door de Transportation Security Agency, zijn nog een ander voorbeeld.
Offensieve antiterrorismemaatregelen kunnen variëren van surveillance- en steekoperaties tot aanhoudingen en strafrechtelijke vervolgingen tot inbeslagname van financiële activa en militaire actie. In februari 2018 bevroor bijvoorbeeld de Treasury Department de activa van zes mensen waarvan bekend is dat ze zaken doen met Hezbollah, een islamitische organisatie die de VS een terroristische organisatie heeft genoemd. De inval in 2011 door Navy Special Forces op de Pakistaanse compound van Osama bin Laden, die resulteerde in de dood van de leider van Al Qaida, is een van de bekendste voorbeelden van succesvolle militaire activiteiten op het gebied van terrorismebestrijding.