Er zijn vier vervoegingen van Latijnse werkwoorden die je moet leren Latijn te lezen of vertalen. Naast de werkwoorden van de 4 reguliere vervoegingen zijn er ook verschillende onregelmatige werkwoorden.
De Latijnse eerste vervoegingswerkwoorden, zoals de Latijnse eerste declinatie zelfstandige naamwoorden, worden gemarkeerd met een "a" zoals in amare. Als je dit "a" (een thematische klinker) noteert, zou je moeten helpen om werkwoorden van de eerste vervoeging te onderscheiden van die van de tweede, derde of vierde vervoeging.
De infinitief (die we vertalen als "naar ...") die eindigt voor de eerste vervoeging is "-are". Merk op dat er geen afzonderlijk woord "aan" is. De infinitief omvat het gevoel van "tot" erin. Een van de moeilijkheden van het Latijn is leren dat er vaak geen nette, een-op-een overeenkomst is tussen woorden in het Engels en het Latijn. De infinitief van het eerste vervoeging werkwoord. bv., amare, vertaalt zich in het Engels als "liefhebben".
De 4 belangrijkste delen van een eerste vervoeging hebben de volgende uitgangen: -o, -are, -avi, -atus. Een typisch werkwoord is laudo 'lof', dus de belangrijkste onderdelen zijn:
Actief
Passief
Actief
Passief
Actief
Passief