In deze oefening passen we de basisstrategieën toe die worden beschreven in Inleiding tot combineren van zinnen.
Combineer de zinnen in elke set in een enkele duidelijke zin met ten minste één bijvoeglijk naamwoord of bijwoord (of beide). Laat woorden weg die onnodig worden herhaald, maar laat geen belangrijke details weg. Als u problemen ondervindt, kan het handig zijn om de volgende pagina's te bekijken:
Vergelijk na het voltooien van de oefening uw nieuwe zinnen met de originele zinnen in de paragraaf op pagina twee. Houd er rekening mee dat veel combinaties mogelijk zijn, en in sommige gevallen kunt u uw eigen zinnen verkiezen boven de originele versies.
Nadat u de oefening hebt voltooid, vergelijkt u uw nieuwe zinnen met de originele zinnen in de paragraaf op pagina twee.
Hier is de studentparagraaf die als basis diende voor de zincombinatie op pagina één.
Martha wachtte geduldig op haar veranda. Ze droeg een effen witte muts en een lange calicokleding. Ze zag de zon achter de lege velden zinken. Toen keek ze naar het dunne, witte licht aan de verre hemel. Voorzichtig luisterde ze naar het zachte, vertrouwde geluid. Plots daalde door de warme avondlucht een lang zilveren schip neer. Martha pakte kalm haar kleine zwarte tasje op. Het glanzende ruimteschip landde soepel in het lege veld. Martha liep langzaam en sierlijk naar het schip. Minuten later was het veld weer donker, stil en leeg.