"Two Ways of Seeing a River" is een fragment uit het einde van hoofdstuk negen van Mark Twain's autobiografische werk "Life on the Mississippi", gepubliceerd in 1883. Het memoires vertelt zijn vroege dagen als stoombootpiloot op de Mississippi en vervolgens een reis langs de rivier veel later in het leven van St. Louis tot New Orleans. Twain de avonturen van Huckleberry Finn (1884) wordt beschouwd als een meesterwerk en was het eerste stuk van de Amerikaanse literatuur dat het verhaal in informele, alledaagse taal vertelde.
Nadat je het essay hebt gelezen, doe je deze korte quiz en vergelijk je je antwoorden met de antwoorden onder aan de pagina.
In de openingszin van "Two Ways of Seeing a River" introduceert Twain een metafoor, waarin de Mississippi-rivier wordt vergeleken met: (A) een slang (B) een taal (C) iets nats (D) een mooie vrouw met een dodelijke ziekte (E) de snelweg van de duivel
In de eerste paragraaf gebruikt Twain de techniek van het herhalen van sleutelwoorden om zijn hoofdpunt te benadrukken. Wat is deze herhaalde regel? (A) De majestueuze rivier! (B) Ik had een waardevolle acquisitie gedaan. (C) Ik houd nog steeds rekening met een prachtige zonsondergang. (D) Ik was iets verloren. (E) Alle gratie, schoonheid, poëzie.
De gedetailleerde beschrijving die Twain in de eerste paragraaf geeft, wordt herinnerd vanuit wiens gezichtspunt? (A) een ervaren kapitein van een stoomboot (B) een klein kind (C) een mooie vrouw met een dodelijke ziekte (D) Huckleberry Finn (E) Mark Twain zelf, toen hij een onervaren stoombootpiloot was
In de eerste paragraaf beschrijft Twain de rivier als een "blozende blos". Definieer het bijvoeglijk naamwoord "ruddy." (A) ruwe, ruwe, onafgewerkte staat (B) met een stevige bouw of sterke constitutie (C) inspirerend medelijden of medeleven (D) roodachtig, rooskleurig (E) netjes en ordelijk
Welke van deze het meest nauwkeurig de stemming beschrijft die Twain in de korte tweede alinea en in de derde overbrengt? (A) betrokken (B) ontzag (C) chaotisch (D) op hun hoede (E) feitelijk
Hoe verschillen de opmerkingen van Twain over de 'zonsondergangscène' in de derde alinea van zijn beschrijvingen in de eerste alinea? (A) De ervaren piloot kan nu de rivier "lezen" in plaats van zich te verbazen over de schoonheid ervan. (B) De oudere man is verveeld van het leven op de rivier en wil gewoon naar huis terugkeren. (C) De rivier ziet er bij zonsondergang opvallend anders uit dan bij zonsopgang. (D) De rivier lijdt als gevolg van vervuiling en fysiek verval. (E) De oudere en wijdere man neemt de ware schoonheid van de rivier waar op manieren die de jongere man waarschijnlijk voor de gek zou houden.
In paragraaf drie gebruikt Twain welke spraakfiguur in de regel met betrekking tot "het gezicht van de rivier"? (A) gemengde metafoor (B) oxymoron (C) personificatie (D) epiphora (E) eufemisme
In de laatste paragraaf roept Twain vragen op over de manier waarop een arts het gezicht van een mooie vrouw zou kunnen onderzoeken. Deze passage is een voorbeeld van welke techniek? (A) afdwalen van het onderwerp (B) een analogie tekenen (C) de overgang maken naar een geheel nieuw onderwerp (D) opzettelijke woord-voor-woord herhaling om nadruk te krijgen (E) anti-climax