Het persoonlijke verhalende essay kan het meest plezierige type opdracht zijn om te schrijven omdat het je de mogelijkheid biedt om een betekenisvolle gebeurtenis uit je leven te delen. Hoe vaak mag je tenslotte grappige verhalen vertellen of opscheppen over een geweldige ervaring en daarvoor schoolkrediet ontvangen?
Een persoonlijk verhaal kan zich op elke gebeurtenis concentreren, of het nu een paar seconden is of een paar jaar duurt. Uw onderwerp kan uw persoonlijkheid weerspiegelen, of het kan een gebeurtenis onthullen die uw vooruitzichten en meningen heeft gevormd. Je verhaal moet een duidelijk punt hebben. Als u niets te binnen schiet, probeer dan een van deze voorbeelden:
Begin dit proces met een brainstormsessie, waarbij je enkele momenten nodig hebt om een aantal memorabele gebeurtenissen uit je leven op te schrijven. Vergeet niet dat dit geen drama hoeft te zijn: je evenement kan van alles zijn, van je eerste kauwgombubbel blazen tot verdwalen in het bos. Als je denkt dat je leven niet zoveel interessante gebeurtenissen heeft, probeer dan een of meer voorbeelden te bedenken voor elk van de volgende:
Bekijk vervolgens uw lijst met evenementen en beperk uw keuzes door diegene te selecteren die een duidelijk chronologisch patroon hebben, en diegene waarmee u kleurrijke, vermakelijke of interessante details en beschrijvingen kunt gebruiken.
Bepaal ten slotte of uw onderwerp een punt heeft. Een grappig verhaal kan ironie in het leven vertegenwoordigen of een les die op een komische manier is geleerd; een eng verhaal kan aantonen hoe je van een fout hebt geleerd. Bepaal het punt van je laatste onderwerp en houd dit in gedachten terwijl je schrijft.
Je verhaal moet worden geschreven vanuit het perspectief van de eerste persoon. In een verhaal is de schrijver de verteller, dus je kunt dit met je eigen ogen en oren schrijven. Laat de lezer ervaren wat je hebt ervaren, lees niet alleen wat je hebt ervaren.
Doe dit door je voor te stellen dat je je evenement opnieuw beleeft. Beschrijf op papier als volgt over je verhaal wat je ziet, hoort, ruikt en voelt:
Zeg niet:
"Mijn zus rende weg."
Zeg in plaats daarvan:
"Mijn zus sprong een voet in de lucht en verdween achter de dichtstbijzijnde boom."