Geschiedenis van terrorisme Anarchisme en anarchistisch terrorisme

Anarchisme was een laat 19e-eeuws idee bij een aantal Europeanen, Russen en Amerikanen dat alle regeringen moeten worden afgeschaft en dat vrijwillige samenwerking in plaats van dwang het organiserende principe van de samenleving zou moeten zijn. Het woord zelf komt van een Grieks woord, anarkos, wat betekent 'zonder een chef'. De beweging vond zijn oorsprong in het zoeken naar een manier om industriële arbeidersklassen een politieke stem te geven in hun samenlevingen.

Tegen het begin van de 20e eeuw was het anarchisme al aan het afnemen, om te worden vervangen door andere bewegingen die de rechten van onteigende klassen en revolutie aanmoedigden.

Propaganda of the Akte

Een aantal denkers uit de late 19e eeuw beweerden dat acties, in plaats van woorden, de beste manier waren om ideeën te verspreiden. Het concept werd overgenomen door anarchisten. Voor sommigen verwees het naar gemeenschappelijk geweld, terwijl voor anderen het ging om moorden en bomaanslagen door anarchisten.

"Anarchistisch terrorisme"

Aan het einde van de 19e eeuw was er een golf van politiek geweld geïnspireerd door anarchistische ideeën die vervolgens anarchistisch terrorisme werden genoemd:

  • 1881: de moord op Russische tsaar Alexander II door de groep Narodnaya Volya
  • 1894: de moord op de Franse president Marie-Francois Sadi Carnot
  • 1894: Bombing of Greenwich Observatory in Londen
  • 1901: de moord op de Amerikaanse president William McKinley in september 1901 door een anarchist, Leon Czolgosz.

Deze moorden leidden tot angst onder regeringen dat er een enorme internationale samenzwering van anarchistische terroristen bestond. In feite is er nooit een geweest.

Anarchisten vandaag: Geen verband met religieus terrorisme of War on Terror

Anarchisten zelf beweren dat ze niet als terroristen moeten worden beschouwd of in verband moeten worden gebracht met terrorisme. Hun beweringen zijn redelijk: ten eerste verzetten de meeste anarchisten zich eigenlijk tegen het gebruik van geweld om politieke doelen te bereiken, en ten tweede was geweld door anarchisten historisch gericht op politieke figuren, niet op burgers, aangezien terrorisme is.

Anders gezegd, suggereert Rick Coolsaet dat er een analogie moet worden gemaakt tussen het verleden en het heden.

Moslims worden nu vaak beschouwd met dezelfde mengeling van angst en minachting als arbeiders in de 19e eeuw. En de jihadistische terrorist heeft dezelfde gevoelens over Amerika als zijn anarchistische voorganger over de bourgeoisie: hij ziet het als de belichaming van arrogantie en macht. Osama bin Laden is een Ravachol uit de 21ste eeuw, een levend symbool van haat en verzet voor zijn volgelingen, een boeman voor de politie en de inlichtingendiensten. De jihadisten van vandaag lijken op de anarchisten van gisteren: in werkelijkheid een groot aantal kleine groepen; in hun eigen ogen een voorhoede die de onderdrukte massa verzamelt (5). Saoedi-Arabië heeft nu de rol van Italië overgenomen, terwijl 11 september 2001 de moderne versie is van 24 juni 1894, een wake-up call voor de internationale gemeenschap.
De redenen voor de opkomst van terrorisme nu en anarchisme zijn dan hetzelfde. Moslims over de hele wereld zijn verenigd door een gevoel van onbehagen en crisis. De Arabische wereld lijkt bitterder, cynischer en minder creatief te zijn dan in de jaren tachtig. Er is een groeiend gevoel van solidariteit met andere moslims, een gevoel dat de islam zelf in gevaar is. Dit is een vruchtbare bodem voor een fanatieke minderheid.