In internationale betrekkingen zijn sancties een hulpmiddel dat landen en niet-gouvernementele organisaties gebruiken om andere naties of niet-statelijke actoren te beïnvloeden of te bestraffen. De meeste sancties zijn economisch van aard, maar kunnen ook diplomatieke of militaire gevolgen hebben. Sancties kunnen eenzijdig zijn, wat betekent dat ze alleen door één land worden opgelegd, of bilateraal, wat betekent dat een blok van landen (zoals een handelsgroep) de sancties oplegt.
De Council on Foreign Relations definieert sancties als "een goedkopere, minder risicovolle, middenweg tussen diplomatie en oorlog." Geld is dat middelpunt en economische sancties zijn de middelen. Enkele van de meest voorkomende strafmaatregelen zijn:
Vaak zijn economische sancties gekoppeld aan verdragen of andere diplomatieke overeenkomsten tussen landen. Dit kan een intrekking van een voorkeursbehandeling zijn, zoals de status van meest begunstigde natie of importquota tegen een land dat zich niet aan de overeengekomen internationale handelsregels houdt..
Sancties kunnen ook worden opgelegd om een land om politieke of militaire redenen te isoleren. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld zware economische sancties opgelegd aan Noord-Korea in reactie op de inspanningen van dat land om kernwapens te ontwikkelen, en de VS onderhoudt ook geen diplomatieke betrekkingen.
Sancties zijn niet altijd economisch van aard. De boycot van president Carter van de Olympische Spelen in Moskou in 1980 kan worden gezien als een vorm van diplomatieke en culturele sancties die zijn opgelegd uit protest tegen de invasie van de Sovjetunie in Afghanistan. Rusland nam wraak in 1984 en leidde een multination boycot van de Olympische Zomerspelen in Los Angeles.
Hoewel sancties een gemeenschappelijk diplomatiek instrument voor naties zijn geworden, vooral in de decennia na het einde van de Koude Oorlog, zeggen politieke wetenschappers dat ze niet bijzonder effectief zijn. Volgens een mijlpaalstudie hebben sancties slechts een kans van 30 procent om te slagen. En hoe langer de sancties van kracht zijn, hoe minder effectief ze worden, naarmate de beoogde landen of individuen leren hoe ze om hen heen kunnen werken.
Anderen bekritiseren sancties en zeggen dat ze meestal door onschuldige burgers worden gevoeld en niet door de beoogde overheidsfunctionarissen. Sancties tegen Irak in de jaren negentig na de invasie van Koeweit zorgden bijvoorbeeld voor een piek in de basisproducten, leidden tot extreme voedseltekorten en leidden tot uitbraken van ziekten en hongersnood. Ondanks de verpletterende impact die deze sancties hadden op de algemene Iraakse bevolking, leidden ze niet tot het verdrijven van hun doelwit, de Iraakse leider Saddam Hussein.
Internationale sancties kunnen echter soms werken. Een van de beroemdste voorbeelden is het vrijwel totale economische isolement dat Zuid-Afrika in de jaren tachtig oplegde uit protest tegen het beleid van dat land inzake raciale apartheid. De Verenigde Staten en vele andere landen stopten met handelen en bedrijven hebben hun participaties afgestoten, hetgeen in combinatie met sterk binnenlands verzet leidde tot het einde van de blanke minderheidsregering van Zuid-Afrika in 1994.