In de Engelse grammatica en semantiek, a inhoud woord is een woord dat informatie overbrengt in een tekst- of spraakhandeling. Het is ook bekend als een lexicaal woord, lexical morpheme, inhoudelijke categorie, of contentive, en kan worden vergeleken met de voorwaarden functiewoord of grammaticaal woord.
In zijn boek Het geheime leven van voornaamwoorden (2011), sociaal psycholoog James W. Pennebaker, breidt deze definitie uit: "Inhoudswoorden zijn woorden die een cultureel gedeelde betekenis hebben bij het labelen van een object of actie ... Inhoudswoorden zijn absoluut noodzakelijk om een idee aan iemand anders over te dragen."
Inhoudswoorden - waaronder zelfstandige naamwoorden, lexicale werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden - horen bij open lessen van woorden: dat wil zeggen klassen van woorden waaraan nieuwe leden gemakkelijk worden toegevoegd. 'De aanduiding van een inhoudswoord', zegt Kortmann en Loebner, 'is de categorie of verzameling van al zijn potentiële referenten' (Semantiek begrijpen, 2014).
Alle talen maken een onderscheid tussen 'inhoudswoorden' en 'functiewoorden. Inhoudswoorden hebben een beschrijvende betekenis; zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zijn soorten inhoudswoorden. Functiewoorden zijn meestal kleine woorden en ze duiden op relaties tussen delen van zinnen, of iets over de pragmatische betekenis van een zin, b.v. of het een vraag is. Het gedicht 'Jabberwocky' van Lewis Carroll illustreert het onderscheid goed:
'Het was briljant en de slordige toven
Heb gyre en gimble in de wabe:
Alle modder waren de borogoves,
En de mome raven grauw.
In dit gedicht zijn alle verzonnen woorden tevreden; alle anderen zijn functiewoorden.
In het Engels omvatten functiewoorden determiners, zoals de, een, mijn, jouw, voornaamwoorden (bijv. Ik, ik, jij, zij, zij), verschillende hulpwerkwoorden (bijv. hebben, is, kan, zullen doen), coördinerende conjuncties (en, of, maar) en ondergeschikte conjuncties (bijv. als, wanneer, als, omdat). Voorzetsels zijn een grensgeval. Ze hebben wat semantische inhoud, maar zijn een kleine gesloten klasse, die nauwelijks historische innovatie toestaat. Sommige Engelse voorzetsels hebben een overwegend grammaticale functie, zoals van (wat is de betekenis van van?) en anderen hebben duidelijke beschrijvende (en relationele) inhoud, zoals onder. Nieuwe inhoudswoorden in een taal kunnen gemakkelijk worden uitgevonden; met name nieuwe zelfstandige naamwoorden worden voortdurend bedacht en nieuwe werkwoorden (bijv. Google, gazump) en bijvoeglijke naamwoorden (bijv. griezelig) ook niet zelden in gebruik komen. Het kleine aantal functiewoorden in een taal is daarentegen in de loop der eeuwen veel vaster en relatief stabiel. "(James R. Hurford, The Origins of Language: A Slim Guide. Oxford University Press, 2014)