Karakteranalyse King Lear

King Lear is een tragische held. Hij gedraagt ​​zich roekeloos en onverantwoordelijk aan het begin van het spel. Hij is blind en oneerlijk als vader en als heerser. Hij verlangt naar alle attributen van macht zonder de verantwoordelijkheid, daarom is de passieve en vergevingsgezinde Cordelia de perfecte keuze voor een opvolger.

Karaktermotivatie en gedrag

Het publiek kan zich vervreemd voelen tegenover hem aan het begin van het stuk, gezien zijn egoïstische en harde behandeling van zijn favoriete dochter. Een Jacobiaans publiek kan zich gestoord hebben gevoeld door zijn keuzes die zich de onzekerheid rondom de opvolger van koningin Elizabeth I herinnerden.

Als publiek voelen we al snel sympathie voor Lear ondanks zijn egoïstische manier van doen. Hij betreurt al snel zijn beslissing en kan worden vergeven dat hij zich onbehoorlijk gedraagt ​​na een klop op zijn trots. De relaties van Lear met Kent en Gloucester tonen aan dat hij loyaliteit kan inspireren en zijn omgang met de Dwaas laat zien dat hij medelevend en tolerant is.

Naarmate Goneril en Regan meer verbonden en gemeen worden, groeit onze sympathie voor Lear verder. De woede van Lear wordt al snel zielig, in tegenstelling tot krachtig en autoritair houdt zijn impotentie van macht onze sympathie met hem in stand en terwijl hij lijdt en wordt blootgesteld aan het lijden van anderen, kan het publiek meer genegenheid voor hem voelen. Hij begint echt onrecht te begrijpen en naarmate zijn waanzin het overneemt, begint hij aan een leerproces. Hij wordt nederiger en realiseert zich daardoor zijn tragische heldenstatus.

Er is echter beweerd dat Lear geobsedeerd en wraakzuchtig blijft terwijl hij zijn wraak op Regan en Goneril herkent. Hij neemt nooit de verantwoordelijkheid voor de aard van zijn dochter of betreurt zijn eigen gebrekkige acties.

Lear's grootste verlossing komt van zijn reactie op Cordelia bij hun verzoening, hij vernedert zich tegenover haar en spreekt tot haar als een vader in plaats van als een koning.

Twee klassieke speeches

O, reden niet de noodzaak: onze basale bedelaars
Zijn in het armste ding overbodig:
Laat de natuur niet meer toe dan de natuur nodig heeft,
Het leven van de mens is zo goedkoop als het beest: u bent een dame;
Alleen al om warm te worden waren prachtig,
Waarom, de natuur heeft niet nodig wat jij mooi draagt,
Dat houdt je nauwelijks warm. Maar voor echte behoefte,-
U hemel, geef me dat geduld, geduld dat ik nodig heb!
Je ziet me hier, jullie goden, een arme oude man,
Even vol verdriet als leeftijd; ellendig in beide!
Als u het bent die de harten van deze dochters roert
Tegen hun vader, hou me niet zo voor de gek
Om het tam te dragen; raak me aan met nobele woede,
En laat vrouwen geen wapens, waterdruppels,
Vlek de wangen van mijn man! Nee, jullie onnatuurlijke heks,
Ik zal allebei zoveel wraak op jullie nemen,
Dat de hele wereld zulke dingen zal doen,-
Wat ze zijn, weet ik niet, maar ze zullen zijn
De verschrikkingen van de aarde. Je denkt dat ik zal huilen
Nee, ik zal niet huilen:
Ik heb volledige oorzaak van wenen; maar dit hart
Zal in honderdduizend fouten breken,
Of ik zal huilen. O dwaas, ik zal gek worden!
(Act 2, Scene 4)
Blaas, wind en knal je wangen! woede! blazen!
Jullie staar en orkanen, tuit
Totdat je onze torens doorweekt hebt, de hanen verdronken!
Jullie zwavelhoudende en gedachte-uitvoerende branden,
Vaunt-koeriers naar eikensplitsende eikenbouten,
Zing mijn witte kop! En gij, alles schuddende donder,
Sla de dikke rotunditeit van de wereld plat!
Scheur de schimmels van de natuur, een bacterie morst meteen,
Dat maakt ondankbare man!…
Rumble your bellyful! Spuug, vuur! uitloop, regen!
Noch regen, wind, donder, vuur zijn mijn dochters:
Ik belast u niet, u elementen, met onvriendelijkheid;
Ik heb je nooit koninkrijk gegeven, heb je kinderen genoemd,
Je bent me geen abonnement verschuldigd: laat dan vallen
Je vreselijke plezier: hier sta ik, je slaaf,
Een arme, zwakke, zwakke en verachte oude man ...
(Act 3, Scene 2)