'A Tree Grows in Brooklyn' Woordenschattermen

Betty Smith's eerste roman, Een boom groeit in Brooklyn, vertelt het coming of age-verhaal van Francie Nolan en haar immigrantenouders van de tweede generatie die worstelen om voor hun gezin te zorgen. Er wordt algemeen aangenomen dat Smith zelf de basis was voor het personage Francie.

Hier is een woordenlijst van Een boom groeit in Brooklyn. Gebruik deze termen voor referentie, studie en discussie.

Hoofdstukken I-VI:

woning: een appartementengebouw, meestal in een gebied met een laag inkomen, zonder luxe voorzieningen

ragamuffin: een kind wiens uiterlijk onverzorgd en onbeschaafd is

batist: een fijn geweven wit linnen

eindeloze: lang en saai met een klein teken van einde (of einde)

voorgevoel: een waarschuwing of gevoel over iets dat in de toekomst zal gebeuren (meestal negatief)

vestibule: een receptie of foyer, vaak in een school of kerk


Hoofdstuk VII-XIV:

ophalen: aantrekkelijk of mooi, verleidelijk

eigenaardig: ongewoon of verrassend, buitengewoon

landelijk: van of op het platteland, letterlijk een herder of koeienhand

takje kleine scheut of takje van een plant, meestal decoratief of garnituur

filigraan: een delicate versiering of detail 'meestal goud of zilver, op sieraden

banshee: van Ierse folklore, een vrouwelijke geest wiens hoge gejammer een aanstaande dood aangeeft

(in de bijstand: werklozen en uitkeringen van de overheid ontvangen.


Hoofdstukken XV-XXIII:

wonderbaarlijk: indrukwekkend groot, geweldig

zwoel: zonder energie of levendigheid, traag

galant doe iets op een dappere of heroïsche manier

dubieus: twijfel of onzekerheid, sceptisch

horde: een grote onhandelbare menigte

slenteren in een rustig tempo lopen

degraderen: om een ​​lagere categorie te degraderen of toe te wijzen


Hoofdstukken XXIV-XXIX:

gratis: gratis, zonder kosten

minachting: respectloos afkeer

vermoeden: mening gebaseerd op onvolledige informatie, speculatie

heimelijk: geheimzinnig, stiekem

levendig: geanimeerd, levendig, blij

gedwarsboomd: verhinderd iets te bereiken, teleurgesteld

doorweekt: doorweekt, grondig doorweekt


Hoofdstukken XXX-XXXVII: 

gesust: gekalmeerd, gesetteld

verrot: rottend met een vieze geur 

joviaal: verfijnd, charmant

weeklacht: om te rouwen of verdrietig te zijn over een verlies

veeleisend: met veel aandacht voor detail


Hoofdstukken XXXIII-XLII:

berouwvol: verontschuldigend, oprechte spijt voor een misdaad

verwrongen: verdraaid of misvormd

oneindig: zo klein dat het irrelevant of onmeetbaar is


Hoofdstukken XLIII-XLVI: 

minachtend: respectloos, minachtend

aangrijpend: een gevoel van verdriet of empathie creëren of oproepen

knielen: om te knielen en eerbied of eerbied te tonen, vooral in een huis van aanbidding

gewaad: kledingstuk gedragen door een lid van de geestelijkheid of religieuze orde


Hoofdstukken XLVII-LIII:

vaudeville: variëteitsshow met komische en slapstick-uitvoeringen

retorisch: theoretisch of speculatief spreken, niet letterlijk

vermurwen: om te kalmeren of te sussen

matriculate: inschrijven en een school of studie volgen

munitie: verzameling wapens

Hoofdstukken LV-LVI:

verbod: verbieden, of, periode in de Amerikaanse geschiedenis waarin alcohol illegaal was.

parmantig: vrolijk en arrogant, levendig

zakje: kleine geparfumeerde zak

Deze woordenlijst is slechts een deel van onze studiegids over A Tree Grows in Brooklyn. Zie onderstaande links voor andere nuttige bronnen:

  • Recensie: 'Een boom groeit in Brooklyn'
  • Citaten uit 'A Tree Grows in Brooklyn'