19 Epische voorwaarden om te weten van Homeric Epic

De volgende termen of concepten helpen bij het karakteriseren van epische poëzie. Probeer ze te vinden wanneer u de leest Ilias, Odyssee, of aeneid.

  1. Aidos: schaamte, kan variëren van een gevoel van respect tot schande
  2. Aition: oorzaak, oorsprong
  3. Antropomorfisme: Letterlijk veranderen in een mens. Goden en godinnen zijn antropomorfisch wanneer ze menselijke eigenschappen aannemen
  4. Arete: deugd, excellentie
  5. Aristeia: de dapperheid of uitmuntendheid van een krijger; een scène in de strijd waar de krijger zijn (of haar) mooiste moment vindt
  6. Ate: blindheid, waanzin of dwaasheid die de goden kunnen opleggen met of zonder de schuld van de mens.
  7. Dactylic Hexameter: de meter episch heeft 6 dactylische voetjes in een lijn. Een dactyl is een lange lettergreep gevolgd door twee korte. In het Engels klinkt deze meter sing-songy. Daktylos is een woord voor een vinger, die met zijn 3 vingerkootjes als een vinger is.
  8. Dolos: bedriegerij
  9. Geras: een geschenk van eer
  10. In media res in het midden van de dingen, begint het epische verhaal midden in de dingen en onthult het verleden met verhalen en flashbacks
  11. Aanroeping: aan het begin van het epos roept de dichter de godin of muze aan. De dichter gelooft of neemt de houding aan dat het gedicht niet kon worden gecomponeerd zonder goddelijke inspiratie.
  12. kleos: roem, vooral onsterfelijk, voor een daad. Van een woord voor dat wat wordt gehoord, is kleos bekend. Kleos kan ook verwijzen naar lofpoëzie.
    Zien Reading Epic: an Introduction to the Ancient Narratives,"door Peter Toohey
  13. Moira: portie, aandeel, lot in het leven, bestemming
  14. Nemesis: rechtvaardige verontwaardiging
  15. Nostoi: (enkelvoud: nostos) terugreizen
  16. PENTHOS: verdriet, lijden
  17. Tijd: eer, moet evenredig zijn aan arete
  18. Xenia (Xeinia): band van gastvriendschap (Xenos / xeinos: gastheer / gast)
  19. Verpersoonlijking: een abstract of levenloos object behandelen alsof het leeft