Honingbijen zijn het best bekend voor het maken van honing, en in mindere mate voor het maken van bijenwas. Maar honingbijen maken ook een andere product-bijenpropolis.
Bijenpropolis is een kleverige, bruine substantie, ook wel bijenlijm genoemd. De honingbijen verzamelen boomhars, het hoofdingrediënt in propolis, uit knoppen en scheuren in de schors. De bijen voegen speekselafscheiding toe aan de hars door erop te kauwen en voegen bijenwas aan het mengsel toe. Propolis bevat ook een beetje stuifmeel. Wanneer geanalyseerd, bevat propolis ongeveer 50% hars, 30% was en oliën, 10% speekselafscheiding, 5% stuifmeel en 5% aminozuren, vitaminen en mineralen.
De honingbijwerkers gebruiken propolis als bouwmateriaal, vergelijkbaar met gips of kalefateren. Ze bedekken de binnenoppervlakken van de bijenkorf ermee en vullen eventuele gaten en scheuren op. Bijen gebruiken het ook om hun honingraat te versterken. In een kunstmatige bijenkorf gebruiken de bijen propolis om het deksel en de bijenkorven samen te sluiten. De imker gebruikt een speciaal bijenkorfgereedschap om de propolis-afdichting te breken en het deksel te verwijderen.
Van propolis is bekend dat het antimicrobiële eigenschappen heeft en veel wetenschappers bestuderen het mogelijke gebruik van propolis als therapie voor bepaalde ziekten. Propolis is bijzonder effectief in het doden van de micro-organismen die tandvleesaandoeningen veroorzaken. Er is ook aangetoond dat het effectief is bij het remmen van de groei van bepaalde kankers.