Intensieve eigenschappen en uitgebreide eigenschappen zijn soorten fysieke eigenschappen van materie. De termen intensief en uitgebreid werden voor het eerst beschreven door fysisch chemicus en fysicus Richard C. Tolman in 1917. Hier is een blik op wat intensieve en uitgebreide eigenschappen zijn, voorbeelden hiervan en hoe ze uit elkaar te houden.
Intensieve eigenschappen zijn bulkeigenschappen, wat betekent dat ze niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid materie die aanwezig is. Voorbeelden van intensieve eigenschappen zijn:
Intensieve eigenschappen kunnen worden gebruikt om een monster te helpen identificeren, omdat deze kenmerken niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid monster en ook niet veranderen volgens de omstandigheden.
Uitgebreide eigenschappen hangen af van de hoeveelheid materie die aanwezig is. Een uitgebreide eigenschap wordt beschouwd als additief voor subsystemen. Voorbeelden van uitgebreide eigenschappen zijn:
De verhouding tussen twee uitgebreide eigenschappen is een intensieve eigenschap. Massa en volume zijn bijvoorbeeld uitgebreide eigenschappen, maar hun verhouding (dichtheid) is een intensieve eigenschap van materie.
Hoewel uitgebreide eigenschappen geweldig zijn om een monster te beschrijven, zijn ze niet erg nuttig bij het identificeren ervan omdat ze kunnen veranderen afhankelijk van de steekproefomvang of omstandigheden.
Een eenvoudige manier om te bepalen of een fysieke eigenschap intensief of uitgebreid is, is om twee identieke monsters van een stof te nemen en ze samen te voegen. Als dit de eigenschap verdubbelt (bijvoorbeeld twee keer de massa, twee keer zo lang), is het een uitgebreide eigenschap. Als de eigenschap ongewijzigd blijft door de steekproefgrootte te wijzigen, is het een intensieve eigenschap.