Een oplossing is een homogeen mengsel van twee of meer stoffen. Een oplossing kan in elke fase bestaan.
Een oplossing bestaat uit een opgeloste stof en een oplosmiddel. De opgeloste stof is de stof die in het oplosmiddel wordt opgelost. De hoeveelheid opgeloste stof die in oplosmiddel kan worden opgelost, wordt de oplosbaarheid ervan genoemd. In een zoutoplossing is zout bijvoorbeeld de opgeloste stof opgelost in water als het oplosmiddel.
Voor oplossingen met componenten in dezelfde fase zijn de in lagere concentratie aanwezige stoffen opgeloste stoffen, terwijl de meest voorkomende stof het oplosmiddel is. Met lucht als voorbeeld zijn zuurstof- en kooldioxidegassen opgeloste stoffen, terwijl stikstofgas het oplosmiddel is.
Een chemische oplossing vertoont verschillende eigenschappen:
Elke twee stoffen die gelijkmatig kunnen worden gemengd, kunnen een oplossing vormen. Hoewel materialen van verschillende fasen kunnen combineren om een oplossing te vormen, bestaat het eindresultaat altijd uit een enkele fase.
Een voorbeeld van een vaste oplossing is messing. Een voorbeeld van een vloeibare oplossing is waterig zoutzuur (HC1 in water). Een voorbeeld van een gasvormige oplossing is lucht.
Oplossingstype | Voorbeeld |
---|---|
gas-gas | lucht |
gas-vloeistof | kooldioxide in soda |
gas-vaste stof | waterstofgas in palladiummetaal |
vloeistof-vloeistof | benzine |
Vaste vloeistof | suiker in water |
vloeistof-vaste stof | kwik tandheelkundig amalgaam |
vaste stof | sterling zilver |