Definitie: (adv) - zoveel / zoveel, zoveel / veel
J'ai autant de frères que lui - Ik heb zoveel broers als hij.
Mange autant que tu veux - Eet zoveel als je wilt.
Je ne m'attendais pas à autant de monde! - Ik verwachtte niet zoveel mensen!
Verwant: tant (adv) - zoveel / veel (tant vs autant)
Uitspraak: [o ta (n)]