Wanneer je een nieuwe taal leert, zijn de woorden met betrekking tot zien, ruiken, aanraken, horen en proeven enkele van de eerste woorden die je wilt leren kennen om een gesprek te kunnen voeren.
Zicht - la vue, la vision
Kijken naar) - regarder
Zien - voir
Visual (bijvoeglijk naamwoord) - visuel
Oog - un œil, ogen - les yeux
hoorzitting - l'Ouie (Fem)
Luisteren naar) - écouter
Horen - entendre
Aural (bijvoeglijk naamwoord) - mondeling
Oor - une oreille
Smaak - le goût
Proeven (actief) - goûter
Proeven (passief) - sentir (le goût de)