Weten wanneer je de datieve en beschuldigende uitspraak in een Duitse zin moet gebruiken, is voor veel studenten een grote hindernis. Even belangrijk is de zinsstructuur bij het gebruik van de beschuldigende en datieve gevallen. In vergelijking met Engels zijn er meer opties, afhankelijk van uw woordkeuze.
Bijvoorbeeld: "Ik geef de muis aan de kat" vertaalt zich naar Ich gebe die Maus zur Katze. (Maus is in de beschuldiging, Katze staat in de dative.) Als je moeite hebt om te onthouden welke voorzetsels datief of beschuldigend zijn, is hier goed nieuws. In sommige gevallen, zoals deze, kunt u het voorzetsel helemaal weglaten en nog steeds duidelijk de bedoeling van de zin uitdrukken door de juiste zelfstandige naamwoorden en woordvolgorde te gebruiken.
Zonder het voorzetsel zur (zu + der), zou u de zin als volgt schrijven:
Ich gebe der Katze die Maus. (Katze is datief, Maus is beschuldigend.)
Of met een voornaamwoord:
Ich gebe ihr die Maus. ( Ihr is datief, Maus is beschuldigend.)
Ich gebe sie der Katze. (sie is accusatief, Katze is datief.)
Houd de volgende regels in gedachten wanneer u uw datieve en beschuldigende objecten in een zin plaatst:
Het is essentieel om deze regels toe te passen met de juiste grammaticale eindes. Het helpt verkeerd begrepen zinnen te voorkomen, zoals Ich gebe der Maus die Katze. Tenzij je natuurlijk echt wilde zeggen dat je de kat aan de muis wilde geven.
Nog een paar voorbeelden:
helleveegdem Hasen die Karotte. (Geef het konijn de wortel.)
helleveeg ihr die Karotte. (Geef haar de wortel.)
Gib es ihr. (Geef het aan haar.)
Zorg ervoor dat je je zelfstandige naamwoorden kent voordat je je zorgen maakt over de volgorde van een zin. Hier is een overzicht van de vier Duitse zelfstandige naamwoorden.