Meer informatie over Duitse meervoudsnaamwoorden met -n en -en eindes

Een zelfstandig naamwoord meervoud maken in het Engels is vrij eenvoudig. Meestal pop je gewoon een -s of -es aan het eind. De Duitse taal is nog steeds eenvoudig, maar er zijn wel wat meer regels om te overwegen, vanwege het feit dat Duitse zelfstandige naamwoorden geslachten hebben. Dit is een blik op meervoud zelfstandige naamwoorden die eindigen op -n of -en. 

De zelfstandige naamwoorden in deze groep beginnen meestal als vrouwelijk en voegen aan het einde ofwel -n of -en toe om het meervoud te vormen. Er zijn geen onzijdige zelfstandige naamwoorden in deze groep en er zijn ook geen umlaut-veranderingen bij het vormen van het meervoud.

Bijvoorbeeld:

Die Frau (de vrouw, enkelvoud) wordt die Frauen (meervoud).

Die Frau geht spazieren. (De vrouw maakt een wandeling.)

Die Frauen gehen spazieren. (De vrouwen maken een wandeling.)
Zelfstandig naamwoorden in deze groep voegen -en toe wanneer het zelfstandig naamwoord in enkelvoud eindigt op een medeklinker. Bijvoorbeeld, der Schmerz (de pijn) wordt die Schmerzen (de pijnen). Uitzonderingen op deze regel zijn wanneer het woord eindigt op de medeklinkers "l" of "r." Dan voegt het zelfstandig naamwoord alleen -n toe.
Bijvoorbeeld:
die Kartoffel (de aardappel): die Kartoffeln (de aardappelen)

der Vetter (de neef): die Vettern (de neven) 
Wanneer zelfstandige naamwoorden in deze groep eindigen op een klinker, wordt -n toegevoegd. Uitzonderingen op deze regel zijn wanneer de klinkers de tweeklank "au" of "Ei."
Bijvoorbeeld:
die Pfau (de Pauw): die Pfauen

die Bäckerei (de bakkerij):  die Bäckereien
Ook zelfstandige naamwoorden die eindigen op "in "voeg -nen toe in het meervoud. Die Musikantin (de vrouwelijke muzikant) wordt die Musikantinnen.

Zie onderstaande grafiek voor meer voorbeelden van deze meervoudsgroep. Nom. staat voor nominatief. Acc. staat voor beschuldigend. Dat. staat voor dative. Gen. staat voor genitief.

Naamwoord meervoud met -n / en-eindes

Geval Enkelvoud Meervoud
nom.
acc.
DAT.
gen.
die Schwester (de zus)
die Schwester
der Schwester
der Schwester
die Schwestern
die Schwestern
den Schwestern
der Schwestern
nom.
acc.
DAT.
gen.
der Mensch (de mens)
den Menschen
dem Menschen
des Menschen
die Menschen
die Menschen
den Menschen
der Menschen