Caoutchouc was de naam voor rubber die werd gebruikt door de Indianen van Midden- en Zuid-Amerika.
Naast potloodgommen werd rubber voor veel andere producten gebruikt, maar de producten waren niet bestand tegen extreme temperaturen en werden bros in de winter. In de jaren 1830 probeerden veel uitvinders een rubberproduct te ontwikkelen dat het hele jaar door kon meegaan. Charles Goodyear was een van die uitvinders, wiens experimenten Goodyear in de schulden brachten en betrokken was bij verschillende patentprocedures.
In 1843 ontdekte Charles Goodyear dat als je de zwavel uit rubber zou verwijderen en het vervolgens zou verwarmen, het zijn elasticiteit zou behouden. Dit proces genaamd vulkanisatie maakte rubber waterdicht en winterbestendig en opende de deur voor een enorme markt voor rubberproducten.
Op 24 juni 1844 kreeg Charles Goodyear patent # 3.633 voor gevulkaniseerd rubber.