Begrijp de filosofische theorieën over nominalisme en realisme

Nominalisme en realisme zijn de twee meest onderscheiden posities in de westerse metafysica die te maken hebben met de fundamentele structuur van de werkelijkheid. Volgens realisten kunnen alle entiteiten in twee categorieën worden gegroepeerd: gegevens en universalen. Nominalisten beweren in plaats daarvan dat er alleen bijzonderheden zijn. 

Hoe begrijpen realisten de realiteit??

Realisten veronderstellen het bestaan ​​van twee soorten entiteiten, bijzonderheden en universums. Bijzonderheden lijken op elkaar omdat ze universums delen; elke specifieke hond heeft bijvoorbeeld vier poten, kan blaffen en heeft een staart. Universals kunnen ook op elkaar lijken door andere universals te delen; wijsheid en vrijgevigheid lijken bijvoorbeeld op elkaar in de zin dat het beide deugden zijn. Plato en Aristoteles behoorden tot de beroemdste realisten.

De intuïtieve plausibiliteit van realisme is duidelijk. Realisme stelt ons in staat om de onderwerp-predikaatstructuur van vertogen waarmee we de wereld vertegenwoordigen. Als we zeggen dat Socrates wijs is, komt dat omdat er zowel Socrates (het bijzondere) als wijsheid (het universele) en het bijzondere zijn voortreffelijk voorbeeld het universele.

Realisme kan ook het gebruik verklaren dat we vaak gebruiken abstracte referentie. Soms zijn kwaliteiten het onderwerp van ons discours, zoals wanneer we zeggen dat wijsheid een deugd is of dat rood een kleur is. De realist kan deze verhandelingen interpreteren als bewerend dat er een universele (wijsheid; rood) is die een andere universele illustreert (deugd; kleur).

Hoe begrijpen nominalisten de realiteit?

Nominalisten bieden een radicale definitie van de werkelijkheid: er zijn geen universums, alleen bijzonderheden. Het basisidee is dat de wereld uitsluitend uit bijzonderheden bestaat en dat de universums door onszelf worden gemaakt. Ze komen voort uit ons representatiesysteem (de manier waarop we over de wereld denken) of uit onze taal (de manier waarop we over de wereld spreken). Hierdoor is nominalisme duidelijk ook nauw verbonden met epistemologie (de studie van wat gerechtvaardigde overtuiging onderscheidt van mening).

Als er alleen bijzonderheden zijn, dan is er geen 'deugd', 'appels' of 'geslachten'. In plaats daarvan zijn er menselijke conventies die ertoe neigen om objecten of ideeën in categorieën te groeperen. Deugd bestaat alleen omdat we zeggen dat het bestaat: niet omdat er een universele abstractie van deugd is. Appels bestaan ​​alleen als een bepaald soort fruit, omdat wij als mensen een groep van bepaalde vruchten op een bepaalde manier hebben gecategoriseerd. Mannelijkheid en vrouwelijkheid bestaan ​​ook alleen in menselijk denken en taal.

De meest vooraanstaande nominalisten zijn onder meer middeleeuwse filosofen William of Ockham (1288-1348) en John Buridan (1300-1358) en de hedendaagse filosoof Willard van Orman Quine.

Problemen voor nominalisme en realisme

Het debat tussen aanhangers van die twee tegengestelde kampen leidde tot enkele van de meest raadselachtige problemen in de metafysica, zoals de puzzel van het schip van Theseus, de puzzel van de 1001 katten, en het zogenaamde probleem van voorbeeld (dat wil zeggen het probleem van hoe bijzonderheden en universums aan elkaar kunnen worden gerelateerd). Het zijn puzzels zoals deze die het debat over de fundamentele categorieën van metafysica zo uitdagend en fascinerend maken.