Amerikaans buitenlands beleid 101

De grondwet van de Verenigde Staten zegt niets specifieks over het buitenlands beleid, maar maakt wel duidelijk wie de leiding heeft over de officiële relatie van Amerika met de rest van de wereld..

Verantwoordelijkheden van de president

Artikel II van de Grondwet zegt dat de president de bevoegdheid heeft om:

  • Verdragen sluiten met andere landen (met toestemming van de Senaat)
  • Benoem ambassadeurs in andere landen (met toestemming van de Senaat)
  • Ontvang ambassadeurs uit andere landen

Artikel II vestigt de president ook op als opperbevelhebber van het leger, wat hem aanzienlijke controle geeft over de interactie tussen de Verenigde Staten en de wereld. Zoals Carl von Clausewitz zei: "Oorlog is de voortzetting van diplomatie op andere manieren."

Het gezag van de president wordt uitgeoefend door verschillende delen van zijn administratie. Daarom is het begrijpen van de bureaucratie van de uitvoerende macht een sleutel om te begrijpen hoe buitenlands beleid tot stand komt. Belangrijke kabinetsposities zijn de staatssecretarissen en defensie. De gezamenlijke stafchefs en de leiders van de inlichtingengemeenschap hebben ook een belangrijke inbreng bij het nemen van beslissingen met betrekking tot buitenlands beleid en nationale veiligheid.

Rol van het congres

De president heeft veel gezelschap bij het besturen van het staatsschip. Het congres speelt een belangrijke toezichthoudende rol in het buitenlands beleid en is soms direct betrokken bij beslissingen over het buitenlands beleid. Een voorbeeld van directe betrokkenheid is het aantal stemmen in het Huis en de Senaat in oktober 2002 dat president George W. Bush toestemming gaf om Amerikaanse strijdkrachten tegen Irak in te zetten naar eigen goeddunken.

Volgens artikel II van de Grondwet moet de Senaat verdragen en benoemingen van Amerikaanse ambassadeurs goedkeuren. De Commissie buitenlandse betrekkingen van de Senaat en de Commissie buitenlandse zaken van het Huis hebben beide belangrijke toezichtstaken met betrekking tot het buitenlands beleid. De bevoegdheid om oorlog te verklaren en een leger op te richten wordt ook aan het Congres gegeven in artikel I van de Grondwet. De War Powers Act van 1973 regelt de interactie van het congres met de president in dit belangrijkste gebied van het buitenlands beleid.

Staats- en lokale overheden

Staats- en lokale overheden voeren in toenemende mate een speciaal buitenlands beleid uit. Vaak houdt dit verband met handels- en landbouwbelangen. Het milieu, immigratiebeleid en andere kwesties spelen ook een rol. Niet-federale regeringen werken doorgaans via de Amerikaanse overheid aan deze kwesties en niet rechtstreeks met buitenlandse regeringen, aangezien buitenlands beleid specifiek de verantwoordelijkheid is van de Amerikaanse regering. 

Andere spelers

Enkele van de belangrijkste spelers bij het vormgeven van het Amerikaanse buitenlands beleid vallen buiten de overheid. Denktanks en niet-gouvernementele organisaties spelen een belangrijke rol bij het opstellen en bekritiseren van Amerikaanse interacties met de rest van de wereld. Deze groepen en anderen - vaak voormalige Amerikaanse presidenten en andere voormalige hoge ambtenaren - hebben belang bij, kennis van en impact op mondiale zaken die een langere tijdspanne kunnen bestrijken dan een bepaalde presidentiële administratie.