Over het algemeen is simony het kopen of verkopen van een spirituele functie, handeling of voorrecht. De term komt van Simon Magus, de tovenaar die probeerde de macht te kopen om wonderen van de apostelen te schenken (Handelingen 8:18). Het is niet nodig dat geld van eigenaar verandert om een handeling als simony te beschouwen; als er enige vorm van compensatie wordt aangeboden, en als het motief voor de deal een persoonlijk gewin is, dan is simony het strafbare feit.
In de eerste paar eeuwen CE waren er vrijwel geen gevallen van simonie onder christenen. De status van het christendom als een illegale en onderdrukte religie betekende dat er weinig mensen waren die voldoende geïnteresseerd waren om iets van christenen te verkrijgen dat ze zo ver zouden gaan om ervoor te betalen. Maar nadat het christendom de officiële religie van het westerse Romeinse rijk werd, begon dat te veranderen. Met imperiale vooruitgang vaak afhankelijk van kerkelijke verenigingen, zochten de minder vrome en meer huursoldaten kerkkantoren voor het bijbehorende prestige en economische voordelen, en ze waren bereid om contant geld uit te geven om ze te krijgen.
In de overtuiging dat simonie de ziel kon beschadigen, probeerden hoge kerkfunctionarissen deze te stoppen. De eerste wetgeving die hiertegen werd aangenomen, was op het Concilie van Chalcedon in 451, waar het kopen of verkopen van promoties voor heilige ordes, waaronder het episcopaat, het priesterschap en het diaconaat, verboden was. De kwestie zou in veel toekomstige raden worden behandeld, aangezien simony door de eeuwen heen steeds breder werd. Uiteindelijk werd de handel in weldaden gezegende oliën of andere gewijde voorwerpen, en betalen voor massa's (afgezien van geautoriseerde aanbiedingen) opgenomen in het misdrijf van simony.
In de middeleeuwse katholieke kerk werd simony beschouwd als een van de grootste misdaden, en in de 9e en 10e eeuw was het een bijzonder probleem. Het was vooral opmerkelijk in die gebieden waar kerkelijke functionarissen werden benoemd door wereldlijke leiders. In de 11e eeuw, hervormden pausen zoals Gregorius VII krachtig om de praktijk uit te roeien, en inderdaad, simony begon af te nemen. Tegen de 16e eeuw waren er maar weinig incidenten met simony.