Het Baekje-koninkrijk

Het Baekje-koninkrijk was een van de zogenaamde 'Drie koninkrijken' van Korea, samen met Goguryeo in het noorden en Silla in het oosten. Soms gespeld als "Paekche" heerste Baekje van 18 BCE tot 660 CE over het zuidwestelijke deel van het Koreaanse schiereiland. In de loop van zijn bestaan ​​vormde het afwisselend allianties met en vocht tegen de andere twee koninkrijken, samen met buitenlandse mogendheden zoals China en Japan.

Oprichting Baekje

Baekje werd in 18 BCE gesticht door Onjo, de derde zoon van koning Jumong of Dongmyeong, die zelf de stichtende koning van Goguryeo was. Als derde zoon van de koning wist Onjo dat hij het koninkrijk van zijn vader niet zou erven, dus met de steun van zijn moeder trok hij naar het zuiden en creëerde in plaats daarvan het zijne. Zijn hoofdstad Wiryeseong bevond zich ergens binnen de grenzen van het hedendaagse Seoul. 

Overigens vestigde Jumong's tweede zoon, Biryu, ook een nieuw koninkrijk in Michuhol (waarschijnlijk de Incheon van vandaag), maar hij overleefde niet lang genoeg om zijn macht te consolideren. De legende zegt dat hij zelfmoord pleegde nadat hij een strijd tegen Onjo had verloren. Na de dood van Biryu nam Onjo Michuhol op in zijn Baekje-koninkrijk.

Uitbreiding

Door de eeuwen heen breidde het Baekje-koninkrijk zijn macht uit als marine- en landmacht. Op het grootste niveau, rond het jaar 375 CE, omvatte het grondgebied van Baekje ongeveer de helft van wat nu Zuid-Korea is en misschien zelfs het noorden bereikt tot wat nu China is. Het koninkrijk vestigde ook diplomatieke en handelsbetrekkingen met de vroege Jin China in 345 en met het Kofun-koninkrijk Wa in Japan in 367.

In de vierde eeuw nam Baekje veel technologieën en culturele ideeën over van de mensen van de eerste Jin-dynastie in China. Veel van deze culturele verspreiding vond plaats via Goguryeo, ondanks vrij frequent vechten tussen de twee gerelateerde Koreaanse dynastieën.

Baekje-ambachtslieden hadden op hun beurt een diepgaand effect op de kunst- en materiële cultuur van Japan tijdens deze periode. Veel van de items die geassocieerd worden met Japan, waaronder gelakte dozen, aardewerk, vouwschermen en bijzonder gedetailleerde sieraden in filigraanstijl, werden beïnvloed door Baekje-stijlen en -technieken die door handel naar Japan werden gebracht.

Baekje en het boeddhisme

Een van de ideeën die in die tijd vanuit China op Korea en daarna op Japan werd overgebracht, was het boeddhisme. In het Baekje-koninkrijk verklaarde de keizer het boeddhisme de officiële religie van de staat in 384.

De verspreiding en val van Baekje

Doorheen zijn geschiedenis bond het Baekje-koninkrijk op zijn beurt samen met de andere twee Koreaanse koninkrijken. Onder koning Geunchogo (r. 346-375) verklaarde Baekje de oorlog tegen Goguryeo en breidde zich ver naar het noorden uit, waarbij hij Pyongyang in beslag nam. Het breidde zich ook naar het zuiden uit tot de voormalige Mahan-vorstendommen.

Het tij keerde ongeveer een eeuw later. Goguryeo begon naar het zuiden te drukken en veroverde het gebied van Seoel vanuit Baekje in 475. De Baekje-keizers moesten hun hoofdstad naar het huidige Gongju verplaatsen tot 538. Vanuit deze nieuwe, meer zuidelijke positie verstevigden de heersers van Baekje een alliantie met het Silla Kingdom tegen Goguryeo.

Naarmate de 500s vorderden, werd Silla krachtiger en begon Baekje een bedreiging te vormen die net zo serieus was als die van Goguryeo. Koning Seong verplaatste de Baekje-hoofdstad naar Sabi, in wat nu Buyeo County is, en deed gezamenlijke inspanningen om de banden van zijn koninkrijk met China te versterken als tegenwicht voor de andere twee Koreaanse koninkrijken.

Helaas voor het Baekje nam in 618 een nieuwe Chinese dynastie, genaamd de Tang, de macht. De Tang-heersers waren eerder geneigd zich te verenigen met Silla dan met Baekje. Uiteindelijk versloegen de geallieerde Silla en Tang Chinezen het leger van Baekje in de Slag bij Hwangsanbeol, veroverden de hoofdstad op Sabi en brachten de Baekje-koningen neer in 660 CE. Koning Uija en het grootste deel van zijn familie werden in ballingschap naar China gestuurd; sommige Baekje-edelen vluchtten naar Japan. De Baekje-landen werden vervolgens geassimileerd in Greater Silla, die het hele Koreaanse schiereiland verenigde.