Een ectotherm dier, ook algemeen bekend als een "koudbloedig" dier, is iemand die zijn eigen lichaamstemperatuur niet kan reguleren, dus zijn lichaamstemperatuur fluctueert volgens zijn omgeving. De term ectotherm komt uit het Grieks Ektos, betekenis buiten, en thermosfles, wat hitte betekent.
Hoewel gebruikelijk in de volksmond, is de term "koudbloedig" misleidend omdat ectotherms bloed niet echt koud is. Integendeel, ectothermen vertrouwen op externe of "externe" bronnen om hun lichaamswarmte te reguleren. Voorbeelden van ectothermen zijn reptielen, amfibieën, krabben en vissen.
Veel ectothermen leven in omgevingen waar heel weinig regulering nodig is, zoals de oceaan, omdat de omgevingstemperatuur vaak hetzelfde blijft. Waar nodig zullen krabben en andere oceaan-ectothermen migreren naar voorkeurstemperaturen. Ectothermen die voornamelijk op het land wonen, zullen koesteren in de zon of afkoelen in de schaduw om hun temperatuur te regelen. Sommige insecten gebruiken de vibratie van de spieren die hun vleugels besturen om zichzelf op te warmen zonder met hun vleugels te klapperen.
Vanwege ectothermafhankelijkheid van omgevingscondities zijn velen 's nachts en vroeg in de ochtend traag. Veel ectothermen moeten opwarmen voordat ze actief kunnen worden.
Tijdens de wintermaanden of wanneer voedsel schaars is, komen veel ectothermen binnen, een toestand waarin hun metabolisme vertraagt of stopt. Torpor is eigenlijk een korte winterslaap, die van een paar uur tot een nacht kan duren. De stofwisseling voor torpide dieren kan tot 95 procent van de rustsnelheid afnemen.
Ectothermen kunnen ook overwinteren, wat kan voorkomen gedurende een seizoen en voor sommige soorten zoals de gravende kikker, jarenlang. Het metabolisme voor winterslaap ectothermen daalt tussen één en twee procent van de rustsnelheid van de dieren. Tropische hagedissen zijn niet aangepast aan koud weer, dus ze overwinteren niet.