Zwakke definitie en voorbeelden van elektrolyten

Een zwakke elektrolyt is een elektrolyt die niet volledig dissocieert in een waterige oplossing. De oplossing bevat zowel ionen als moleculen van de elektrolyt. Zwakke elektrolyten ioniseren slechts gedeeltelijk in water (meestal 1% tot 10%), terwijl sterke elektrolyten volledig ioniseren (100%). 

Zwakke elektrolytvoorbeelden

HC2H3O2 (azijnzuur), H2CO3 (koolzuur), NH3 (ammoniak) en H3PO4 (fosforzuur) zijn allemaal voorbeelden van zwakke elektrolyten. Zwakke zuren en zwakke basen zijn zwakke elektrolyten. Daarentegen zijn sterke zuren, sterke basen en zouten sterke elektrolyten. Merk op dat zout een lage oplosbaarheid in water kan hebben, maar toch een sterke elektrolyt kan zijn, omdat de hoeveelheid die volledig oplost in water ioniseert.

Azijnzuur als een zwakke elektrolyt

Of een stof in water oplost, is niet de bepalende factor in zijn sterkte als elektrolyt. Met andere woorden, dissociatie en ontbinding zijn niet dezelfde dingen.

Azijnzuur (het zuur in azijn) is bijvoorbeeld extreem oplosbaar in water. Het grootste deel van het azijnzuur blijft echter intact als zijn oorspronkelijke molecuul in plaats van zijn geïoniseerde vorm, ethanoaat (CH3COO-). Een evenwichtsreactie speelt hierin een grote rol. Azijnzuur lost op in water en ioniseert in ethanoaat en het hydroniumion, maar de evenwichtspositie is naar links (reactanten hebben de voorkeur). Met andere woorden, wanneer ethanoaat en hydronium worden gevormd, keren ze gemakkelijk terug naar azijnzuur en water:

CH3COOH + H2O ⇆ CH3COO- + H3O+

De kleine hoeveelheid product (ethanoaat) maakt azijnzuur een zwakke elektrolyt in plaats van een sterke elektrolyt.