Stigma: opmerkingen over het beheer van bedorven identiteit is een boek geschreven door socioloog Erving Goffman in 1963 over het idee van stigma en hoe het is om een gestigmatiseerd persoon te zijn. Het is een kijkje in de wereld van mensen die door de samenleving als abnormaal worden beschouwd. Gestigmatiseerde mensen zijn mensen die geen volledige sociale acceptatie hebben en er voortdurend naar streven hun sociale identiteit aan te passen: fysiek misvormde mensen, psychiatrische patiënten, drugsverslaafden, prostituees, enz..
Goffman vertrouwt uitgebreid op autobiografieën en case studies om de gevoelens van gestigmatiseerde personen over zichzelf en hun relaties met "normale" mensen te analyseren. Hij kijkt naar de verscheidenheid aan strategieën die gestigmatiseerde individuen gebruiken om om te gaan met de afwijzing van anderen en de complexe beelden van zichzelf die ze op anderen projecteren.
In het eerste hoofdstuk van het boek identificeert Goffman drie soorten stigma: stigma van karaktereigenschappen, fysiek stigma en stigma van groepsidentiteit. Stigma van karaktereigenschappen zijn:
“... onvolkomenheden van individuele aard waargenomen als zwakke wil, dominante of onnatuurlijke passies, verraderlijke en rigide overtuigingen en oneerlijkheid, deze worden afgeleid uit een bekend verslag van bijvoorbeeld mentale stoornis, gevangenisstraf, verslaving, alcoholisme, homoseksualiteit, werkloosheid, zelfmoordpogingen en radicaal politiek gedrag. '
Fysiek stigma verwijst naar fysieke misvormingen van het lichaam, terwijl stigma van groepsidentiteit een stigma is dat afkomstig is van een bepaald ras, natie, religie, enz. Deze stigma's worden overgedragen via lijnen en besmetten alle leden van een gezin.
Wat al deze soorten stigma gemeen hebben, is dat ze allemaal dezelfde sociologische kenmerken hebben:
"... een persoon die gemakkelijk in normale sociale omgang kan zijn ontvangen, bezit een eigenschap die zich aan aandacht kan opdringen en diegenen onder ons die hij ontmoet, van hem afwendt, waardoor de bewering wordt verbroken dat zijn andere attributen op ons hebben."
Wanneer Goffman naar 'ons' verwijst, verwijst hij naar de niet-gestigmatiseerde, die hij de 'normalen' noemt.
Goffman bespreekt een aantal reacties die gestigmatiseerde mensen kunnen nemen. Ze kunnen bijvoorbeeld plastische chirurgie ondergaan, maar ze lopen nog steeds het risico om te worden blootgesteld als iemand die voorheen werd gestigmatiseerd. Ze kunnen ook speciale inspanningen leveren om hun stigma te compenseren, zoals de aandacht vestigen op een ander deel van het lichaam of op een indrukwekkende vaardigheid. Ze kunnen hun stigma ook gebruiken als excuus voor hun gebrek aan succes, ze kunnen het zien als een leerervaring, of ze kunnen het gebruiken om "normalen" te bekritiseren. Verbergen kan echter leiden tot verder isolement, depressie en angst en wanneer ze in het openbaar uitgaan, kunnen ze op hun beurt meer zelfbewust en bang zijn om boosheid of andere negatieve emoties te tonen.
Gestigmatiseerde personen kunnen zich ook tot andere gestigmatiseerde mensen of sympathieke anderen wenden voor ondersteuning en coping. Ze kunnen zelfhulpgroepen, clubs, nationale verenigingen of andere groepen vormen of zich bij hen voegen om een gevoel van verbondenheid te voelen. Ze kunnen ook hun eigen conferenties of tijdschriften produceren om hun moraal te verhogen.
In hoofdstuk twee van het boek bespreekt Goffman de rol van 'stigma-symbolen'. Symbolen maken deel uit van informatiebeheer; ze worden gebruikt om anderen te begrijpen. Een trouwring is bijvoorbeeld een symbool dat anderen laat zien dat iemand getrouwd is. Stigma-symbolen zijn vergelijkbaar. Huidskleur is een stigma-symbool, net als een gehoorapparaat, wandelstok, geschoren hoofd of rolstoel.
Gestigmatiseerde mensen gebruiken vaak symbolen als "disidentifiers" om te proberen te passeren als een "normaal". Bijvoorbeeld, als een ongeletterde persoon een 'intellectuele' bril draagt, proberen ze mogelijk te passeren als een geletterd persoon; of, een homoseksuele persoon die 'rare grappen' vertelt, probeert misschien te passeren als een heteroseksuele persoon. Deze dekkingspogingen kunnen echter ook problematisch zijn. Als een gestigmatiseerde persoon probeert zijn stigma te bedekken of als een 'normaal' te slagen, moeten ze nauwe relaties vermijden en passeren kan vaak leiden tot zelfverachting. Ze moeten ook voortdurend alert zijn en hun huizen of lichamen altijd controleren op tekenen van stigmatisering.
In hoofdstuk drie van dit boek bespreekt Goffman de regels die gestigmatiseerde mensen volgen bij het omgaan met 'normalen'.
In de laatste twee hoofdstukken van het boek bespreekt Goffman de onderliggende sociale functies van stigmatisering, zoals sociale controle, evenals de implicaties die stigma heeft voor afwijkende theorieën. Stigma en afwijking kunnen bijvoorbeeld functioneel en acceptabel zijn in de samenleving als het binnen grenzen en grenzen ligt.