Italiaanse achtervoegsels gebruiken

Italiaanse zelfstandige naamwoorden (inclusief eigennamen) en bijvoeglijke naamwoorden kunnen verschillende tinten betekenis krijgen door verschillende achtervoegsels toe te voegen.

Hoewel je er waarschijnlijk niet aan hebt gedacht, ben je bekend met veel voorkomende Italiaanse achtervoegsels.

Hier zijn een paar die je misschien hebt gehoord:

  • Parolaccia - Slecht woord (-accia is het achtervoegsel.)
  • Benone - Echt goed (-one is het achtervoegsel.)
  • Ragazzino- Kleine jongen (-ino is het achtervoegsel.)

Naast dat het leuk is om te gebruiken, helpen ze je ook om de hele tijd geen woorden als "molto - very" of "tanto - veel" te gebruiken.

In deze les help ik je je woordenschat uit te breiden en creatief zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden te beschrijven, waarbij je slechts zes achtervoegsels leert.

6 achtervoegsels in het Italiaans

Als u kleinheid wilt aangeven of genegenheid of genegenheid wilt uiten, voegt u algemene achtervoegsels toe, zoals

1) -ino / a / i / e

  • Povero (arme man) → Poverino (kleine, arme man)
  • Paese (stad) → Paesino (kleine stad)

Bijv. Sono cresciuto in un paesino si chiama Montestigliano. - Ik ben opgegroeid in een klein stadje genaamd Montestigliano.

  • Attimo (moment) → Attimino (klein moment)

Bijv. Dammi un attimino. - Geef me een klein moment.

  • Topo (muis) → Topolino (kleine muis)
  • Pensiero (gedachte) → Pensierino (kleine gedachte)

2) -etto / a / i / e

  • Case (huizen) → casette (kleine huizen)
  • Muro (muur) → Muretto (kleine muur)
  • Borsa (portemonnee) → Borsetta (kleine portemonnee)
  • Pezzo (stuk) → Pezzetto (klein stuk)

Bijv. Prendo un pezzetto di margherita. - Ik neem een ​​klein stukje van de margherita-pizza. (Klik hier voor meer informatie over het bestellen van pizza in het Italiaans.)