Het gebruik van nummers voor beginners is belangrijk. Deze oefeningen kunnen bijna als een grammaticazang worden gedaan. Het heen en weer van een lied helpt om de nummers sneller te onthouden.
Begin met nummer één tot en met 20. Als je lesgeeft in een klaslokaal, kun je een lijst op het bord schrijven en naar de cijfers wijzen, waarbij je de student vraagt om na jou te herhalen terwijl je wijst. Zodra studenten deze cijfers hebben geleerd, kunt u doorgaan naar andere, grotere cijfers.
Als je met een groep studenten werkt, kun je een lijst met willekeurige getallen op het bord schrijven en naar de getallen wijzen terwijl je je een weg baant door de klas.
Vervolgens leren studenten 'tientallen' die ze met steeds grotere aantallen kunnen gebruiken. Als je lesgeeft, kun je een lijst van de tientallen schrijven en ze een voor een aanwijzen en de studenten vragen om na je te herhalen:
Vervolgens moet de leraar een lijst van verschillende getallen schrijven, zowel enkele cijfers als veelvouden van tien en naar de getallen wijzen. Hiermee kunnen studenten alle getallen tot 100 dekken. Vraag uw studenten om na u te herhalen terwijl u naar de getallen wijst. Bijvoorbeeld: wijs naar de 20 en vervolgens naar de twee.
Ga door met deze oefening tijdens de les.
De 'tieners' en 'tientallen' kunnen lastig zijn vanwege de moeilijkheid om onderscheid te maken tussen vergelijkbaar klinkende paren zoals 13 - 30, 14 -40, enz. Schrijf de volgende lijst met getallen en overdrijf de uitspraak, terwijl u naar de getallen wijst, met nadruk op de 'tiener' van elk nummer en de niet-gecentreerde 'y' op de 'tientallen'.
Wees voorzichtig om langzaam uit te spreken en wijs op het verschil in uitspraak tussen 14, 15, 16, enz. En 40, 50, 60, enz..
Vraag nu je studenten om na jou te herhalen.