Spot the Mistake in 'Parlez-Vous Français'

Wat is er mis met de Franse zin? Parlez-vous Français? Dat is een makkelijke: het bevat een spelfout. Het moet worden geschreven: Parlez-vous français? met kleine letters f in français. Dit is waarom. 

Het franse woord français heeft drie Engelse equivalenten: twee zelfstandige naamwoorden (Frans de taal en Frans de nationaliteit of persoon) en Frans het bijvoeglijk naamwoord. Alle drie vormen worden in het Engels met een hoofdletter geschreven.

Taalnamen zijn in kleine letters in het Frans

In het Frans echter, français wordt alleen met een hoofdletter geschreven als het wordt gebruikt als een zelfstandig naamwoord dat een nationaliteit identificeert, zoals: Les Français aiment le vin (De Fransen houden van wijn). Wanneer français wordt gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord of verwijst naar de taal, maar de f is kleine letters, niet in hoofdletters: J'aime le vin français (Ik hou van Franse wijn).

Veel beginnende Franse studenten maken deze fout, net als veel Franstaligen die goed Engels spreken. Ze kapitaliseren françaisEspagnol, en dergelijke, of het woord een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een taal is, omdat nationaliteiten en talen altijd in het Engels met een hoofdletter worden geschreven.

Evenzo zijn de namen van alle talen in kleine letters, zoals bij l'anglais, le portugais, le chinois, l'arabe, l'allemand, le japonais, le russe, etc.

Voor Franse nationaliteiten worden het juiste zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord precies hetzelfde gespeld, maar het juiste zelfstandig naamwoord is een hoofdletter, terwijl het bijvoeglijk naamwoord niet een hoofdletter is. In het Frans schrijven we dus: 

  • type américain (bijvoeglijk naamwoord) = een Amerikaanse man
    MAAR un Américain (zelfstandig naamwoord ter identificatie van nationaliteit) = een Amerikaan 
  • Elle aime la cuisine espagnole. (bijvoeglijk naamwoord) = Ze houdt van Spaans eten / keuken.
    MAAR Elle s'est mariée avec un Espagnol. (zelfstandig naamwoord ter identificatie van nationaliteit) = Ze trouwde met een Spanjaard.
  • J'ai vu un animal mignon australien. (bijvoeglijk naamwoord) = Ik zag een schattig Australisch dier.
    MAAR J'ai vu un Australien. (zelfstandig naamwoord ter identificatie van nationaliteit) = Ik zag een Australiër.

Correct gebruik en hun betekenis

  • Un Français = een Fransman
  • Une Française = een Franse vrouw
  • Les Français = het Franse volk, de Fransen OF de Fransen
  • Les Françaises = Franse vrouw
  • Le Français n'aime pas…  = De gemiddelde Fransman of Franse persoon houdt niet van ...
  • Le français = de Franse taal
  • parler français = Frans spreken
  • en bon français = In het juiste Frans
  • le français courant = vloeiend Frans
  • Il parle français couramment. = Hij spreekt vloeiend Frans.
  • à la française = Frans of Franse stijl; (op) de Franse manier
  • Territoire français des Afars et des Issas = French Territory of Afars and Issas
  • le français seconde langue = Frans als tweede taal
  • un leçon de français = een les Frans
  • un cours de français = een cursus Frans
  • une faute de français = een grammaticale fout in het Frans
  • écorcher le français = om vreselijk Frans te spreken
  • chez les Français = onder de Fransen
  • faire du français (... en s'amusant, ... en maternelle, etc) = om Frans te doen of op de Franse manier (... in plezier, ... in kleuterschool, etc.)
  • le mal français = hoofdzaken van de Franse samenleving, problemen van Frankrijk