De volgende werkwoorden worden gebruikt om verschillende soorten geluiden uit te drukken. Veel van deze woorden zijn onomatopee. Onomatopee zijn woorden die de geluiden die ze uitdrukken, intiem maken. Een goed voorbeeld is het werkwoord 'sizzle'. Sizzle is het geluid dat spek maakt als het in de pan braadt.
Geluidswerkwoorden
Ophef - Bijen zoemen terwijl ze vliegen over het verzamelen van stuifmeel.
Brommen - Ik neurie graag terwijl ik de schoonmaak rond het huis doe.
boe - Het publiek drukte de politicus uit om zijn ongenoegen te tonen.
Gehuil - Sarah brulde van de pijn toen ze haar teen op de deur stompte.
Janken - De hond jankte omdat hij zijn eigenaar miste.
kraken - De ijzige sneeuw knarste onder mijn voeten terwijl ik over het veld liep.
whoosh - De lucht verliet de band met een geweldige whoosh.
krijsen - De kraai krijste in de verte toen hij de mensen zag naderen.
Snorren - De computer zoefde terwijl hij de gegevens verwerkte.
Malen - Maal je tanden niet! Je zult ze verslijten.
murmelen - Ik hoorde de kleine beek op de achtergrond gorgelen.
piepen - De kleine zangvogel tjilpte vrolijk uit de struik.
Rammelaar - Het kapotte onderdeel rammelde in de gadget.
Hinniken - Het paard hinnikte toen het tot stilstand kwam.
Piepen - De kleine muis piepte terwijl hij door het hele huis naar voedsel zocht.
Plons - Tom spetterde luid toen hij in het zwembad sprong.
Ping - De modem pingelde terwijl deze verbinding maakte met het netwerk.
trekje - Ik stond hard te puffen na de twee mijl rennen.
Gekletter - De gerechten kletterden in de keuken terwijl hij na het eten opruimde.
Plof - Het boek viel op de vloer met een luide plof.
Loeien - De koe kreunde luid toen hij probeerde de mannen bang te maken die door het veld liepen.
rinkelen - Het kristalglas rinkelde licht toen ik met mijn vrouw roosterde.
kletteren - Zou je alsjeblieft stil kunnen zijn? Je rammelt die potten en pannen en het maakt me gek!
Fluiten - De slang siste naar de wandelaar om hem weg te waarschuwen.